Er was eens een lief oud vrouwtje dat de laatste jaren nogal
slecht uit de voeten kon. Ze woonde in een doodlopend straatje en zag graag door
haar raam wat er in dat straatje gebeurde. Een grote, dichte haag belemmerde
haar echter het zicht.
Op een dag ontmoette een deel van de haag een scherpe zaag
en kreeg dat lieve oude vrouwtje haar geliefde zicht op de straat en de
uitgestrekte velden terug. Zo eenvoudig was het en vanuit haar zetel nam ze
alles waar.
Het eerste wat je zag als je aan dat huis aankwam, was een wuivende oma, met de grote glimlach want ze had haar bezoeker al lang gespot door haar grote raam. Het laatste wat je zag als je vertrok, was weer een wuivende oma, met een dankbare glimlach door het bezoekje.
Het eerste wat je zag als je aan dat huis aankwam, was een wuivende oma, met de grote glimlach want ze had haar bezoeker al lang gespot door haar grote raam. Het laatste wat je zag als je vertrok, was weer een wuivende oma, met een dankbare glimlach door het bezoekje.
We kunnen dus wel stellen dat het een verwelkomend gat was,
daar in de haag. Datzelfde gat werd vorige week onverwacht een veel te groot, gapend en
leeg gat. Het huis is nog hetzelfde, het raam is nog hetzelfde, de zetel is nog
dezelfde, maar die lieve, straffe madam, die zit niet langer op haar plaats.
Er zit niemand meer voor het raam als je aankomt, er wordt
niet meer gewuifd. Enkel de wolken die weerspiegelen. De dankbaarheid voor het bezoekje, die is er nog wel, maar
enkel van opa. Haar plaats in de zetel neemt hij niet in, het lijkt wel een
verboden plekje.
Vorige week heb ik er gezeten, op dat plekje, uitkijkend
over de velden, denkend aan onze lieve, lieve oma die nu alleen nog verder leeft
in ons hart en in onze herinneringen.
Gelukkig hebben we nog kunnen zeggen hoe graag we haar zien en hoe dankbaar we haar zijn voor alles en voor onze kindertijd in onze twee huizen naast elkaar. Niemand kon zo goed luisteren en troosten. Zonder oordeel, niets verder vertellen, ALTIJD graag gezien (zelfs als wij minder lief of geduldig waren!). Er zijn weinig mensen die me zo goed kennen.Dat wij nog veel te klein zijn om geen oma meer te hebben, dat vertelde ik haar ook. Zijn we dat niet allemaal?!
Mijn doodlopende straatje, waar ik nog niet zo lang geleden afscheid moest nemen van ons ouderlijk huis, begint stilaan zijn magie te verliezen. Dit is weer een stukje meer afscheid nemen van onze jeugd, onze tweede thuis en eerlijk, sinds kort onze enige “thuis”.
Het ga je goed lieve Oma, je wordt nu al verschrikkelijk gemist.