Posts tonen met het label Persoonlijk.. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Persoonlijk.. Alle posts tonen

zaterdag 21 december 2019

Verstrooid


Verstrooid.


Nee, het gaat dit keer niet over mijn verstandelijke status. Die staat op: emotioneel en oververmoeid. We gaan het hebben over opa. Mijn opa. Weet u nog? Hij ging vandaag precies 7 jaar geleden naar Mexico City. Op reis. Voorgoed. Nu blijkt hij de afgelopen jaren niet verder te zijn gekomen als het dressoir van zijn ene dochter, de vloer naast een plant bij de andere dochter en nog een paar woonkamers van kinderen. Opa hopte van huis naar huis. Geen wonder dat ik nooit een kaartje kreeg. Groeten uit Mexico City.

Vandaag was het tijd om hem echt de vrijheid te geven. Ik heb het daar moeilijk mee. Mis hem daadwerkelijk nog steeds. Mijn jongste zoon gaat naar een school langs de Bergerweg. 4 dagen in de week rij ik naar Bergen en bedenk me zelfs na 7 jaar regelmatig dat ik bij opa op de koffie kan. Niet dus. Of wel, maar de nieuwe bewoner vindt het vast vreemd als ik daar weer in de tuin zit met thermosfles en picknick kleed. Ik hoor opa nog lachen en zie hem zitten op zijn stoel aan de tafel voor het raam. Stralend als er mensen op de koffie kwamen. ‘Hoe gaat het met je broer? En met je man?’ Overigens mis ik mijn oma ook nog steeds. Regelmatig fiets ik naar haar graf. Praatje maken. Oma op de hoogte houden van de stand van zaken. Alleen rond mijn eigen gezin. Die is al ingewikkeld genoeg. Verder mag iedereen leven hoe ze leven willen.

Ergens heb ik altijd gedacht dat opa en oma na hun beider overlijden wel herenigd zouden worden. Zoveel liefde voor elkaar. Maar opa zat dus al 7 jaar in een pot. Opa ging ook nu niet terug naar zijn vrouw, hij kreeg zijn vrijheid. De ultieme vrijheid. En ik heb het daar moeilijk mee.

Vandaag dus. Opa werd uitgestrooid op 1 van de mooiste plekken van Noord-Holland. Ben ik het helemaal met hem eens. Net als opa gingen wij regelmatig met de kinderen naar de Honds Bossche Zeewering. Met storm; zonder storm; met regen en sneeuw. Tijdens het aanleggen van de nieuwe duinen hebben we regelmatig naar de vorderingen gekeken. Vanuit de auto. Met verse vis, broodjes en koffie. We hebben voor het laatst een bezoek gebracht aan het gezonken schip alvorens hij definitief onder het zand verdween. Precies op deze plek kwamen we vanmorgen samen. De ooms en tantes, een aantal kleinkinderen en 2 achterkleinkinderen. Opa zou genoten hebben.

Te zien hoe we daar stonden. Elkaar waarschuwend voor hondenhopen. De tas waar hij in zat. (Van de kampeer en caravan club. Hoe toepasselijk) Het deksel dat muurvast zat op het moment suprême. “Iemand een slijpschijf mee?” Tip voor een ieder die na ons gaat verstrooien: Oefen thuis even hoe het deksel open te maken.

Dan zie je de verschillen. Alle kinderen zijn anders. Strooit de een ingetogen, staat de ander bijkans dansend haar vader zijn vrijheid te geven. Het was goed. Moeilijk. Maar goed. Niemand hoefde, iedereen mocht. Ik wilde niet. Het idee om hem weg te gooien, vreselijk! Alsof je een oude krant in de container werpt. ‘Je gaat spijt krijgen. Doe het toch maar. Neem afscheid.’ Samen met mijn broer. Gelukkig wilde hij samen. Dat gaat als volgt: je ziet as. As in een pot. Net van de as die we in Zweden op de vuurplaats hadden na een kampvuur. Misschien iets lichter van kleur. Je mag een handje opa pakken. Jee, dit klinkt apart. Een handje opa. En je gooit. Ga dan inderdaad maar de wijde wereld in. Op reis. Over de zee, over land. Het was goed.

Maar dan kijk je naar je hand. Je grijze hand. Opa gaf af. En je veegt je hand af aan je jas. Je zwarte jas met grijze vegen. Opa hangt nu in mijn jas! En dat mag opa. Want ook wij gaan op reis. We rijden naar het kapelletje van Keins, halen verse vis bij de afslag en regelmatig piepers en aardbeien in de polder. Opa reist genietend met ons mee.

Kunnen we afspreken dat u af en toe nog langskomt voor koffie? Die staat bij mij altijd klaar. Gewoon binnen op de bank. Of op een picknickkleed ergens langs de kant van de weg met een thermosfles en iets lekkers. Op u. Op oma. Op familie. Op het leven. Op de vrijheid van het vrij zijn. Ik mis u nog steeds.

Anna Marie







dinsdag 5 november 2019

Klaar voor de volgende ronde(s)



 Een paar weken geleden kreeg ik een enveloppe in de bus met daarin de medische verslagen van de afgelopen 2 jaar. Het was voor mij moeilijk om te lezen dat de uiteindelijke conclusie van alle medici dezelfde was. Uitbehandeld. Blijvend gehandicapt.

Ik schreef vervolgens iets op fb over deze uitkomst. En verwijderde de post even zo snel weer. Want ik ga niet dood. Dat is het mantra die me op de been houdt. Ik lees op fb namelijk ook posten van mensen die wel dood gaan. Aan kanker, aan ALS, aan welke andere vreselijke ziekte dan ook. Volwassenen, maar ook kinderen. Ik mag van mezelf dus niet zeuren over een kapotte arm.

Maar weet u: die arm is mijn realiteit. Mijn dagelijkse worsteling. Tot 24 augustus 2017 kon ik alles en deed ik alles. En daarna niet meer. Bedrijfsongeval. De eerste maanden ga je hard aan het werk in de hoop dat met fysiotherapie en rust je arm geneest. Als dat niet gebeurt, verleg je de grens en ga je op voor een operatie. Om daarna te revalideren en sterker terug te komen. Maar mijn arm werkte niet mee. Vanaf de allereerste dag zit er geen verbetering in. Sterker nog: mijn arm ging achteruit en zal alleen nog verder achteruit gaan. Mijn gemoedsgesteldheid ging diezelfde kant op.

Wat ik me nooit heb gerealiseerd is hoeveel boosheid en woede ik in mijn systeem heb. Die woede heeft u ook. Dat is menselijk. Het is een emotie die iedereen heeft, maar meestal prima te kanaliseren valt. U hoeft niet bang te zijn dat ik auto’s ga bekrassen, of ga schelden midden op straat. De woede en boosheid zitten van binnen. Ik ben boos op mezelf. Omdat ik mijn arm niet beter kon maken. Omdat ik de hele dag moe ben van de verzengende pijn in mijn schouder en arm. Omdat ik niet meer de moeder kan zijn voor mijn kinderen die ze verdienen. Zo 1 die met thee en versgebakken koekjes thuis op ze wacht als ze uit school komen. Ik lig meestal te slapen ’s middags. Omdat mijn lichaam dood en doodmoe is.

Boos ben ik ook een beetje op de medici. Of eigenlijk niet boos; meer teleurgesteld. Hoe kan het dat we naar de maan kunnen en straks met zijn allen gezellig gaan picknicken op Mars, maar dat mijn schouder niet gerepareerd kan worden? In het voorjaar opperde mijn huisarts de pijnkliniek. En ik weigerde. De pijnkliniek? Dat is hetzelfde als de handdoek in de ring gooien en Anna Marie heeft haar hele leven nog nooit met welke handdoek dan ook gegooid. Zelfs niet nu ik zo boos ben.

Die boosheid verteert je. Maakt je labiel en vechtlustig en labiel en vechtlustig en moe. Vooral moe eigenlijk. (Vechtlustig als in: we gaan keihard trainen en komen hier bovenop.)

Ik wil niet met die boosheid leven; ik wil niet met de pijn leven; ik wil geen hulp bij het afdrogen na het douchen; bij het aankleden; bij het boodschappen doen; bij het eten koken; bij alles waar je 2 armen voor nodig hebt. Ik deed alles altijd zelf en ik wil de regie terug! En ik wil heel graag een nieuwe cv ketel, maar dat heeft dan weer niets met mijn schouder te maken.

In 1 van de medische documenten kreeg de intense pijn een naam: postoperatief pijnsyndroom. Ik kan mijn hoofd wel in het zand blijven steken, de pijn verdwijnt niet. Mijn spieren wel; aanzienlijke afname spiermassa schouder en bovenarm musculatuur links. Hoog tijd dat we de regie terug pakken. Pijnkliniek of revalidatie arts. Zodat ik ga leren accepteren dat ik gehandicapt ben aan mijn arm,  leer omgaan met de pijn en ergens in dit proces ga accepteren dat er hulpmiddelen op de markt zijn om het dagelijks leven begaanbaar te houden. Misschien zet ik binnenkort dan ’s middags wel weer thee met zelfgebakken koekjes op tafel voor de kinderen. Ik ben klaar voor de volgende ronde!



vrijdag 21 juni 2019

Work-out. Waarom ik op een bejaarde pinguïn lijk.



Na een pauze van 2 maanden ging ik met een dubbel gevoel terug naar de fysiotherapiepraktijk. Mijn arm was er in deze pauze niet beter op geworden en ik had de serieus leuke fysiotherapeut daadwerkelijk gemist. (De gesprekken, de humor en zelfs de dry needling behandelingen) Aan de andere kant had ik wél rust in mijn hoofd.

Als de fysio doodleuk constateert dat de pauze dus geen soelaas heeft geboden en we het nu over een andere boeg gaan gooien, hoop je stiekem dat je 2 keer in de week op de behandeltafel mag klimmen. Helaas. De fysio bedoelt met over een andere boeg gooien: je gaat meedraaien in 1 of ander trainingsprogramma. Onder leiding van een ernstig jonge instructeur ga je een work-out volgen in een sportzaal. Zo 1 waar mensen in strakke pakjes aan hun lichaam werken, mannen met T-shirts zonder mouwen hun okselhaar tonen aan een ieder die wil kijken. (Bah!) Een ieder vooral niet wil kijken, maar die trainingsruimtes zijn ingericht als moderne Sm ruimtes. Spiegels waar je maar kijkt. Waardoor je met je ogen dicht moet trainen omdat je hangend okselhaar nu eenmaal niet zo charmant vindt, zeker niet weerkaatst door ontelbare spiegels. Ik werd dus naar een Sm martelkelder gestuurd.  Tot zover de liefde voor mijn fysio. Wat snel kwam, gaat net zo snel voorbij.

Op de ochtend van eerste training sta je onder de douche niet alleen te klungelen om je oksels bij te werken, aangezien het buiten 25 graden is en het echt vreemd zou zijn als ik in mijn snowboard broek aan zou treden, sta ik ook onderbenen te ontharen. Treed aan met korte broek, shirt en rugtas van zoon gevuld met hardloopbroek van tig jaren her met hip synthetisch shirt met kraagje en hardloopschoenen uit het jaar kruik. Nog voor ik me kan bedenken, komt trainer de trap af. We beginnen direct. Niets omkleden, gewoon direct richting martelkamer. Martelkamer zonder spiegels en belangrijker: zonder mouwloze mannen met hangend okselhaar.

We beginnen met fietsen. Dat wil zeggen: IK begin met fietsen. Trainer gaat er gezellig naast zitten en praat. Dat is niet erg, maar hij stelt tussendoor ook vragen. Vragen waar ik antwoord op moet geven, terwijl ik fiets ook boven de 90 omwentelingen per minuut moet houden. Het zweet gutst van me af. Trainer meldt monter dat ik slechts 5 minuten hoef te fietsen gevolgd door de volgende vraag. Ik heb slechts 1 vraag: hoe lang duren 5 minuten? Ondertussen probeer ik mijn ademhaling onder controle te krijgen om niet als een vrouw in barensnood te klinken. Waar in vredesnaam is mijn conditie gebleven?

Na het fietsen mag ik op een bankje liggen.  Mooi, even uitrusten. Niets daarvan! We gaan een Dumbell press doen. Met rechts. Links doen we helemaal niets. We beginnen met een halter van 4 kilo. “Eitje toch?” Roept trainer vrolijk. Ik heb inmiddels weer praatjes en roep net zo vrolijk terug dat dit inderdaad een eitje was. We gaan een gewichtsklasse hoger. Of een paar gewichtsklassen hoger, want volgende halter is direct 10 kilo. Niet zeuren, gewoon stoten. “Eitje toch?” Roept trainer wederom. Ik antwoord al iets minder vrolijk. We sluiten af met 12 kilo. 12 kilo waarvan ik de sessie niet eens helemaal kan volbrengen. Trainer roept ook geen eitje meer. Net zo teleurgesteld in mijn kunnen als ik zelf.

Wat volgt zijn Lunges. Dat je 1 voet voor je op de grond plaatst, door je andere been naar beneden zakt en je knie de grond niet mag raken. Bij deze oefening word ik herinnerd aan een versleten knie en de pijn schiet er dan ook direct in. Maar opgeven doen we niet, we maken de sessie netjes af, hoewel ik meer op een hoogbejaarde pinguïn lijk. Gelukkig zijn er geen spiegels.


De Leg press. Top apparaat! Vond ik vroeger ook al leuk. Hoeveel ik weeg vraagt trainer. Nu heb ik helemaal geen weegschaal, maar 2 jaar geleden zat ik onder de 70 kilo en we zijn nu 2 maten groter gegroeid qua broeken. Iedere maat een paar kilo bereken ik snel. “72 kilo” hoor ik mezelf zeggen. Geen idee of dat zo is. Ik mag plaatsnemen en trappen. We beginnen met 42 kilo. “Eitje” zeg ik. Nieuw stopwoord. “Dan gaan we nu je eigen lichaamsgewicht wegtrappen.” Ik verslik me half en ben blij dat ik geen weegschaal thuis heb staan en dus niet eerlijk 80 kilo heb gezegd. “Of 110” grapt vrolijke trainer. 

Zo draaien we door de trainingsruimte en ik begin er zowaar lol in te krijgen. Tot we liggend op de grond buikspieroefeningen moeten doen. De paniek slaat toe en ik blokkeer volledig. Als ik ’s nachts in bed lig en geen muur onder mijn arm bouw met kussens, klikt mijn schouder de hele tijd tot de pijn zo hevig is dat ik naar beneden wandel om de resterende uren van de nacht op de bank door te brengen. Het beeld dat ik hier op de grond liggend mijn schouderblad ergens uit klik en dat mensen mij dan overeind moeten gaan helpen, zorgt daadwerkelijk voor paniek. Dit gaan we dus NIET doen. Toffe trainer blijft rustig, blijft praten en krijgt mij zelfs zo ver dat we oefening voortzetten op een bankje. “Eitje” roep ik al weer dapper, maar ben stiekem enorm blij dat deze sessie afgelopen is.

De afgelopen 2 dagen ben ik voornamelijk om huis gebleven. Liep namelijk alsof ik in mijn broek had geplast, bedacht me 5 keer voor ik een trap op klom en wandelde ’s nachts ook niet naar de bank, maar bleef in mijn bed zitten wachten tot het ochtend werd. Ik voelde spieren waarvan ik niet meer wist dat ze bestonden. Thuis oefenen? Kwam niet verder dan een paar baantjes zwemmen in mijn zwembad. Toch ga ik morgen gewoon weer naar de martelkamer zonder spiegels. Omdat ik het wel een kans wil geven. Omdat ik niet op voorhand de handdoek in de ring wil gooien en zo vrolijke trainer en serieus leuke fysiotherapeut teleur zal stellen*. Tegelijkertijd ga ik bedenken wat ik belangrijker vind: mijn schouder of rust in mijn hoofd.

Nu op National Geographic Channel aan het kijken hoe je als bejaarde pinguïn nog enigszins normaal voor de dag kunt komen.

Anna Marie










*: Uiteraard weet ik dat ik het hele traject alleen voor mezelf draai. Jezelf een schop onder de kont geven is alleen best lastig.

woensdag 29 mei 2019

Acceptatie?

Voor je het weet ben je een jaar verder. Een jaar geleden meldde ik me monter in het ziekenhuis, ik werd geopereerd aan mijn schouder en ik zou ’s avonds pijnvrij het ziekenhuis uitlopen. Mag ik van u in de categorie jong en naïef:….. Ik liep ’s avonds het ziekenhuis niet uit, kreeg een ademstilstand tijdens de operatie. Ook werd ik maar niet wakker. Kwam niet volledig bij. Bleef in mijn eigen droomwereld zweven. Letterlijk en figuurlijk zweven, want ik dacht een ballon te zijn. Zo’n mooie aan een touwtje. Echtgenoot heeft een filmpje van me gemaakt, die heb ik nog nooit terug durven zien. Pas de volgende dag toen ik na een nieuwe dosis morfine weer volledig wegzakte in een eigen stille wereld, of eigenlijk wegzweefde boven de hoofden van de toegesnelde artsen, kwam het besef: allergisch voor morfine. Sindsdien draag ik zo’n prachtige armband. SOS. Mijn portemonnee wordt nooit gerold. Een felgele sticker met: SOS talisman schrikt iedere slimme zakkenroller af. Hij is internationaal, dus ook in het buitenland ben ik veilig.


Niet dat ik nog in het buitenland kom, want ik kan niet meer autorijden. Uiteraard kan ik gerust naar Alkmaar of over de snelweg naar Amsterdam, mits ik daar dan rust kan houden en niet direct terug hoef. Rijden met een verkrampte en daardoor totaal nutteloze arm is ernstig gevaarlijk. Rotondes vervloek ik. De draaien aan het stuur maak ik met het zweet op mijn voorhoofd. Vroeger, reed ik iedere vakantie op en neer naar ons huis in Zweden. 1400 km heen en 1400 km terug. Fluitend. Verleden tijd.

Geeft niets. Ik kan nog veel meer niet meer. Ernstiger zaken. Mezelf uitkleden bij de huisarts voor een controle aan mijn schouder. Mijn winterjas aantrekken, een T-shirt aan? Vergeet het maar. Een blouse lukt wel. Eerst mijn linkerarm volledig in een mouw schuiven en dan mijn rechterarm, op zo’n manier dat mijn linkerarm niet te ver van mijn lichaam af beweegt. Anders krijg  ik gruwelijke pijnscheuten. Kan ik opnieuw uitkleden en onder de douche. Die puinscheuten zijn namelijk zo ontzettend heftig dat mijn lichaam drijfnat zweet uitstoot. Een soort stress reactie. Ik ruik soms alsof u in een uienveredelingsbedrijf staat. Daar bent u niet, u heeft de pech dat u naast mij bent gaan staan. Sorry daarvoor. Als ik thuis ben, ga ik weer douchen.

Verder kan ik heel veel wel. Ik kan met mijn linkerarm mijn haar shampooën. Ik kan mijn schoenen aandoen zonder schoenlepel. En ik geniet. Of althans, dat probeer ik. Want als je zelf de heg gaat snoeien, omdat je dat nu eenmaal altijd zelf hebt gedaan, dan kom je na 1 knip met de snoeischaar huilend van de ladder af. Je arm staat in de fik en die brand blijft de komende 24 uur in je schouder zitten. Dat weet je op het moment dat de schaar knip zei. Meestal heb ik slechts 20 uur per dag pijn. Valt mee toch? En ik klaag niet. U hoort mij niet klagen. Ga namelijk niet dood. Heb niet de verschrikkelijke K. ziekte, of althans dat hoop ik maar, het blijft wel de verschrikkelijke K. ziekte. Die kan zomaar sluimerend door je lichaam kruipen.

Maar goed, ik probeer dus te genieten. Ik schreef het volgende aan mijn fysiotherapeut vlak voor we 2 maanden therapiepauze namen: Ik ben bij mijn break even point aangekomen. Het is genoeg geweest. Na  anderhalf jaar kan ik zeggen dat mijn lichaam ernstig is veranderd. En het is goed. Ik heb tegenwoordig tijd voor een kop koffie met vrienden, voor een biertje op het terras, tijd om naar een concert te gaan en lekker uit eten. Tijd om door de duinen te dwalen en tijd om boeken te lezen. Tijd om van en met mijn kinderen te genieten en tijd om niets te doen. Soms moet je omarmen wat je hebt. ( Ik schreef nog meer, maar dat is privé)

Dat schreef ik dus en dat meen ik nog steeds, maar tegelijkertijd ben ik zo klaar met de pijn dat ik mijn arm het liefste onder de cirkelzaag leg. Ik heb een linkerarm met ernstige beperkingen en 20 van de 24 uur pijn. Ik heb naast al het bovenstaande vooral tijd om in te zien in wat voor gemaakte en gejaagde wereld we leven. Dat we niet meer naar het verre buitenland hoeven, maar dat zitten in eigen tuin met eigen wifi ook best luxe is. (Hoe vertel ik dit aan mijn kinderen die ernstig graag naar Italië willen?)

Het afgelopen jaar was heftig. Omgaan met je beperkingen, hoop houdend dat er verbetering zal optreden en de enorme mentale dreun toen mijn orthopedisch chirurg ons meedeelde dat ik uitbehandeld was. Uitbehandeld. Niets meer aan te doen. Uitbehandeld. Niet genezen. Leest u even mee, verzekering van de tegenpartij? Uitbehandeld. Met een arm waar de spieren langzaam verdwijnen omdat ze niet gebruikt worden of niet aangestuurd door mijn hersenen. Dat weet ik eigenlijk niet precies. Ik heb staan huilen in de gang van het ziekenhuis tot mijn jongste me terecht wees. Iedereen kon me gewoon zien huilen en dat was ernstig raar.


Laat mij dus maar genieten in mijn tuin en stralend door het leven stappen. Huil ik ’s avonds in mijn bed en overdag onder de douche. Omdat ik weliswaar inderdaad nog lang niet dood ga, maar eigenlijk toch echt 2 armen nodig hebt om het leven te omarmen.



donderdag 21 februari 2019

Niets doen.


                                                                                                                           9-2-19

Ik hou van mijn fysiotherapeut. Voor de volgers onder u is dit geen nieuws. Voor de moeders op het schoolplein ook niet. Voor alle anderen: wees niet bang. Ik hou van mijn fysiotherapeut zoals van een toastje brie, een zalmmoot, een bord risotto of een mooi glas rode wijn. Ik hou ernstig van lekker eten en sinds 2 weken van mijn fysio.

Waar ik het in hemelsnaam nu weer over heb vraagt u zich af. Vorige week kregen we beweging in schouder. Ik schrijf we, maar feitelijk doe ik geen barst. Ik lig op een soort tafel die omhoog en omlaag kan. Als een brug in een garage. De Fysiotherapeut doet ingewikkelde dingen en probeert zijn gezicht in de plooi te houden als ik weer eens een stompzinnige opmerking plaats. Dat doe ik heel- heel- heel vaak liggend op die tafel, want ik snap na anderhalf jaar nog steeds niets van schouder. Heb een prachtige anatomie plaat besteld bij een leverancier van anatomieplaten, heb dagen gestudeerd op werking én bouw van schouder. Laag na laag na laag. Heeft niets geholpen.  

Nu weet u nóg niet waar dit verhaal naar toe gaat. De fysio kreeg dus beweging in schouder. Eindelijk! Ook heb ik deze week redelijk geslapen. Het geheim? Ik kreeg als thuiswerkopdracht mee: je mag helemaal niets doen deze week. Dat kon ik! Liet mijn kinderen toiletten schoonmaken; de koelkast uitsoppen; de bedden verschonen; stofzuigen; de boodschappen doen; het konijnenhok schoon schrobben; de ramen lappen. (De 3 lekkende ramen aan de voorzijde zelfs 2 keer, want ik kon er nog steeds niet doorheen kijken) Ik lag op de bank. Met een stapel kranten, een kruik en toastjes brie. Ik keek naar Netflix en luisterde muziek. Liet de kinderen zelf naar hun rapportgesprek gaan en met hun broertje naar zorgverleners. Ideaal!  Mijn kinderen zijn een stuk minder enthousiast over mijn fysiotherapeut. Snapt u dat?

U begrijpt vast dat ik deze week huppelend naar een nieuwe afspraak ging. Met de auto. Want op de racefiets zitten zal vast niet onder de noemer niets doen vallen. Onbezweet kwam ik aan. Superrelaxed. 3 kilo zwaarder. Maar: omdenken is helemaal 2019. Een gelukkige geluksvogel krijgt gewoon 3 kilo bonus Anna. Topdeal!  Voor het eerst in anderhalf jaar heb ik pijnvrije dagen. Ik had mijn fysiotherapeut wel kunnen omhelzen vanmorgen. Dat deed ik uiteraard niet. Zou echt ernstig vreemd zijn geweest. Dus op de vraag; hoe gaat het? Antwoordde ik zittend op mijn handen: Goed.

Vandaag weer een stap gezet in herstel. Een nieuwe oefening. U kunt niet half indenken hoe trots ik was toen ook deze beweging lukte. Ik bedacht liggend op de tafel, terwijl ik ondertussen ontspannen probeerde te glimlachen, dat ik deze week wel kon gaan: ergometeren; trainen voor het pelgrimspad mét rugzak; de auto uitzuigen; het terras schoonspuiten; de bedden wederom verschonen; de muren witten; de trap eindelijk eens afschilderen en al die ontelbare klussen die zijn blijven liggen. Ook nu kreeg ik huiswerk mee. Deze week nog steeds niets doen. De kinderen zullen blij zijn met mijn lijstje.

Op straat de eerste de beste voorbijganger omhelst.




donderdag 13 december 2018

Ouder worden.


Ouder worden. Wanneer weet je dat je echt op leeftijd begint te raken?

Als je ’s nachts opeens je bed uit moet om te plassen. Van zondag op maandag lig ik in bed om te gaan slapen. Ik draai me om en ik moet plassen. Gewoon echt. Zo echt dat je direct weet dat blijven liggen geen optie is. Dus stap ik er weer uit en wandel naar beneden. Serieus gefrustreerd. Want mijn bed is lekker warm en de gangen zijn dat niet. Even later lig ik weer heerlijk in een coconnetje en nog voor ik mijn ogen dicht doe moet ik opnieuw! Krijg nu wat, van nooit er uit hoeven naar meerdere keren binnen een kwartier, dat is direct een finale aftakeling. Pas na de vierde keer over de gangen dwalen, bedacht ik dat het nog wel eens aan die halve liter bier kon liggen. Bier inderdaad. De avond er voor had ik ontdekt dat ik met een paar slokken bier een paar uur pijnvrij kon slapen. Dus als ik na een paar slokken een paar uur kan slapen, dan kan ik na een hele fles de hele nacht slapen. Beetje jammer van mijn blaas.

Als je bovenarmen schudden tijdens het schrijven en fietsen en wandelen en eigenlijk bij alles wat je doet. Kipfilets schijnen die te heten. Ik wist dat niet. Koop alleen magere kipfilets en die schudden niet. Mijn armen wel. Ik heb ook een babybuikje. Niet een echte met baby en alle ongemakken, maar gewoon een buik. Tijdens mijn 3 zwangerschappen ben ik niet zo zwaar geweest als nu zonder baby. Ik heb ook handvatten aan de zijkant. Net boven mijn heupen. Zijn heel  handig om je ellebogen op te laten rusten tijdens een lange zit. Ook heb ik opeens billen, borsten en bovenbenen. Mijn bovenbenen zijn in formaat verdubbeld. En gebobbeld. Totaal geen vorm meer in te krijgen!  Mijn lichaam is zeg maar sterk veranderd. Ik vind dat verder prima, hou namelijk ernstig van lekker eten, van een goed glas rode wijn en van het leven. Ik geniet van het leven met alles wat daarbij komt kijken.  Rode wijn en bubbels in mijn benen.

Kijk, je moet het zo zien. Ieder jaar betalen duizenden mensen veel geld om naar de werken van Rubens te kijken. Ik loop gewoon helemaal gratis over straat. U kunt me live bewonderen. Gisteren las ik in de krant dat iemand een werk van Rubens op het lichaam laat tatoeëren. Ook daar bespaar ik geld. Ik BEN een pure Rubens.

Als je merkt dat je anders in het leven staat, op je nachtkastje liggen boeken over het boeddhisme; je merkt dat je alleen nog maar naar je gevoel luistert; je jezelf niet meer op laat jagen door de malle maatschappij; je stilstaat in een drukke winkelstraat en omhoog kijkt naar gevels of overvliegende vogels; je een gesprek aangaat met de mensen van de sociale werkplaats die je fiets in een stalling plaatsen en je daardoor bijna te laat komt op een afspraak bij je zorgverlener; je geen horloge meer draagt, want tijd is vluchtig; het je niet irriteert dat de afspraak in het ziekenhuis inmiddels een uur uitloopt vanwege een spoedgeval. Ze hebben namelijk koffie, tijdschriften en vooral mensen. Er zitten mensen in dezelfde wachtkamer. Niets leuker dan mensen observeren. Dat heb ik overigens altijd leuk gevonden. Ook toen ik ’s nachts mijn bed nog niet uit hoefde om te plassen.

Je merkt ook dat je echt af begint te takelen als je ’s morgens van je fiets afstapt en je bukt om iets van de grond te rapen en gewoon in je broek plast. Serieus! Vanmorgen. Ik parkeer mijn racefiets in de schuur, raap een stuk weggewaaid plastic op en ik plas zo in mijn broek. En dan? T.ena lady? Nee, schone onderbroek. En een washand om alles weer schoon en fris te maken.

Als je een luisterboek cadeau krijgt van de leerkracht van je zoon. Dat het anderen dus ook opvalt dat je niet zo goed meer kunt zien, maar geen bril durft te kopen.

Je wordt ook echt oud als je de grijze haren in hippe kleuren verft en vervolgens niet meer mee mag naar een ouderavond van school. Van de kinderen. Van school mag ik best komen, maar de kinderen schamen zich tegenwoordig voor mij. Dán ben je dus echt stokoud.

Weet u; ik ben bijna 43,sta dus ongeveer midden in mijn leven en omarm al mijn veranderingen inmiddels met beide handen. Het is mij namelijk gegeven om al halverwege te zijn.


zaterdag 27 oktober 2018

Halloween.


Kent u die mensen die voor hun plezier een pompoen uithollen? En als ze dan klaar zijn en hun handen geurvrij hebben gewassen het geduld nog hebben om er kunstige tafereeltjes uit te snijden? Die mensen die het voor elkaar krijgen dat de bovenkant van pompoen na alle kunstnijverheid nog steeds passend is? Die er dan lichtjes inzetten zodat er een kijkdoos effect ontstaat? Pompoenen met lichtjes worden in de vensterbank gezet of bij de voordeur. Staat gezellig, pompoen roept naar een ieder die langsloopt: WELKOM! Ik bedenk me altijd 2 keer voor ik bij zo’n huis aanbel, mensen hebben vast te veel vrije tijd. Gaan dan uitgebreid vertellen over kunstclubjes en dan nip jij aan je thee, knik je af en toe alsof je gesprek begrijpt, zittend op een schone bank zonder broodkruimels. Ik krijg dan altijd flashbacks aan Hyacinth Bucket. Kent u die nog? Ik ben dan die buurvrouw die haar trillende stress handen niet stil kan krijgen en mijn thee in een tuimelbeker krijg.

Dochter wil ook opeens dolgraag een pompoen uithollen. ‘Weet u nog toen ik klein was mam, toen gingen we samen een pompoen uithollen en er figuurtjes uit snijden. Deden we er thuis een lichtje in en hadden we er heel lang plezier van.’ Ik weet het nog inderdaad. Als de dag van gisteren. Kinderen deden mee aan een workshop bij het tuincentrum. Ik dacht koffie te gaan drinken in het restaurant, maar stond na 5 minuten al met veel te klein lepeltje voor mijn enorme knuisten viezigheid uit pompoen te scheppen. Mijn handen zagen 5 dagen oranje. Ze stonken net zo lang. Kinderen sneden poppetjes uit pompoen en we kregen stinkding mee naar huis. Met een waxinelichtje. Na 2 dagen was mijn huis vergeven van een zure stank. Heeft me nog 2 dagen gekost voor ik doorhad waar stank vandaan kwam. Uit het binnenste van de pompoen. Onder teruggezet niet passend dak tierde de schimmel welig. Ik heb er die avond een vers waxinelichtje ingezet. Het schouwspel was feeëriek. De schimmeldraden zorgden voor een waar spektakel op de witte muren. Dochter was verrukt en heeft dit al die jaren in haar geheugen meegedragen. Het schouwspel, niet de stinkende schimmels. Idyllisch jeugdsentiment.

Ondertussen werd ik met de dag grijzer. Grijs bij mij ziet er niet uit. Een beetje als de boze Halloween heks. Met bezem en een puntmuts. 

U heeft in de afgelopen jaren reeds vele malen mee kunnen lezen met de soap: Anna Marie kleurt haar haren. Dit keer was ik goed voorbereid. Alles klaargezet; haarkleurmiddel Mahonie, oude handdoeken van de stapel en mixen maar! Het goedje werd een soort roze. (Kan ook oranje zijn geweest) In ieder geval een kleur die ik nog nooit gezien had. Zo ziet mahonie er dus uit. Verf zorgvuldig in mijn haar gesmeerd, gemorste vlekken op hoofdhuid direct weggeveegd met babyzalf en met handdoek om mijn nek naar beneden. W.egmisbruikers kijken. Klok van mijn telefoon onder handbereik. Ook geleerd, niet te lang in het haar laten zitten. Deed ik dus wel, want ik keek naar achtervolging, las een krantenartikel op telefoon, dronk veel te dure witte thee met aardbeien en vergat de tijd.

Mijn haar is klaar voor Halloween. Ideaal. We hoeven geen pompoenen uit te hollen, niet in de stinkende stank te zitten. Ik ga gewoon zelf voor het raam zitten met een waxinelichtje in mijn handen. Of bij de voordeur staan als heks. Met bezem. Zonder puntmuts, zonde van het kleuren anders.



zaterdag 11 augustus 2018

Revalideren


Tsja en dan kun je alles nog zo goed hebben voorbereid, en gedacht hebben dat de ervaringsverhalen op internet schromelijk overdreven zijn, blijkt dat je dus inderdaad niets kunt!

Probeer het maar eens. U plakt 1 arm op de rug en dan trekt u uw sokken aan. Tip: schuif de sok eerst over de tenen en buig die dan zodanig dat de sok klem komt te zitten tussen teen en voetzool. Met betrekking tot mijn schoenen: Mijnheer schoenlepel werd mijn beste vriend. We trekken een broek aan. Inderdaad 1 met elastiek in de heupen, want een knoop met 1 hand dicht krijgen is lastig te noemen. Overigens duurde dit 2 dagen en had ik die knoop door. Joggingbroek zo snel mogelijk weer foetsie. We trekken een bh aan. Of in het begin gewoon niet, want dat haakje krijg je van zijn lang zal hij leven niet dicht. ’s Avonds ook niet meer los. Zelfs nu na 10 weken niet. Ik mag mijn arm allang los laten hangen, (binnenshuis, buitenshuis sinds deze week niet meer) maar ik kan mijn arm echt nog lang niet op mijn rug krijgen. Ofwel ik val mijn huisgenoten lastig bij het aan en uit kleden ofwel ik trek die bandjes over mijn schouders; trek vervolgens bh rond mijn lichaam zodat de sluiting van voren komt en dan onthaak ik de haakjes.

Dan gaan we de bedden verschonen. Het afhalen gaat eigenlijk nog best aardig. Gewoon zo hard mogelijk met 1 arm aan een punt trekken. Trek je het hele matras omhoog en dan schiet het onderlaken los. Dekbedovertrek pak je aan de bovenzijde en dan valt het dekbed er vanzelf uit. Wasmachine doet het werk. Dan gaat u de was ophangen. In etappes. Want u kunt uw arm helemaal niet omhoog strekken. Afhalen is dan weer een stuk makkelijker. Je rechterarm haalt de knijpers van de lijn en met je voet schuif je de wasmand onder het vallende wasgoed. Strijken. Probeert u eens te strijken met 1 arm. De hoezen van de bedden zijn al 10 weken dezelfde. Wel iedere keer netjes fris gewassen, maar Linéa recta van de lijn terug om het dekbed. Hoeslaken weer om matras?  Vergeet het maar! U dient te  wachten tot echtgenoot thuis is.

Boodschappen. Ik mag nog steeds niet autorijden, ik mag niet fietsen. (2 kilometer normaal gedrag) Niets tillen met arm en dan gaan we boodschappen doen. ’s Morgens haal ik verse broodjes voor de kinderen. Wandelend. We kunnen niet op vakantie door het hele revalidatiegebeuren en dus krijgen de kinderen ter compensatie iedere dag verse broodjes. Dan loop je met je tas in de winkel broodjes te verzamelen. Geen pak melk meenemen, geen frisdrank flessen en verder ook alle aanbiedingen niet. Je kunt het namelijk niet tillen. Ik moet dus wachten tot echtgenoot een gaatje in de agenda heeft en dan gaan we boodschappen halen. Met de auto en direct heel veel. Loop ik met het karretje. Niet alleen kan mijn arm daar op steunen, ook houd ik mijn autorijvaardigheden nog een beetje bij. Roep tuut-tuut-tuut bij het achteruitrijden, steek mijn hand uit als ik naar een ander pad wil en geef netjes al het verkeer van rechts voorrang. Ik tank zelfs halverwege. Staat namelijk een koffiezetter in iedere supermarkt. Volgens echtgenoot spoor ik met de dag minder.

Je haar wassen. Succes!! Shampoo met je rechterhand verdelen over je haar went na een paar keer. Uitspoelen met 1 hand is bijna niet te doen. Je oksels ontharen. Aangezien je wel iedere week naar de fysiotherapeut moet, en aangezien dat een hele leuke man is, wil je dus echt wel je oksel ontharen. Best lastig als je die arm niet omhoog kunt krijgen. Op gevoel ontharen we oksel. Rechter oksel is eigenlijk nog lastiger om te doen, want dan heb je scheermesje in je linkerhand. De hand die niet zo’n goede besturing meer heeft. Na het douchen gaan we ons afdrogen. (Even voor de goede orde: ik ga me afdrogen. Sta ten allen tijde alleen onder de douche. Straks denkt u nog rare dingen.) Voorkant gaat prima, maar blijk je nog een heel stuk rug te hebben tussen je schouderbladen en je billen. Je steeds uitdijende billen, want bewegen om in vorm te blijven zit er niet meer in. (En ik hou zo van lekker eten!) De handdoek wil met geen mogelijkheid dat stuk rug drogen. Geen probleem als er huisgenoten zijn, maar als je alleen in huis bent kun je een paar dingen doen. Je kunt met je drijfnatte rug op bed gaan liggen. Is je rug droog, maar je bed nat. Je kunt in je blootje een paar rondjes door het huis rennen, je kunt ook gewoon je kleding aantrekken, dan is je rug ook droog, maar je shirt nat.

Bomen omzagen. Laat dit maar even. Gras maaien met een elektrische maaier. Let op het snoer!! Eten koken. Kan prima, zolang je de pannen maar niet op hoeft te tillen. Borden naar de tafel dragen: 1 voor 1 voor 1 voor 1. Ramen lappen. Grappig! De trap stofzuigen. Ik heb dagen naast de stofzuiger gestaan onder aan de trap. Op hem in pratend om zelfstandig omhoog te gaan. Mislukt. Wil alleen onder mijn bezielende leiding aan het werk. Trap is nu een verzamelplaats van stof. Net als onder de bank, onder de kasten en onder de bedden.

Kleding passen. Omdat je arm niet boven je hoofd kan, is het passen van nieuwe shirts best een uitdaging. Kleding kopen doe ik samen met dochter. Zij in de ene paskamer, ik er naast. Sta ik volledig klem met mijn armen in een veel te krap shirt, roep ik mijn dochter. Is ze al lang klaar met passen en loopt een extra rondje door de winkel. Moet je gênant bevrijd worden door verkoopster die afkomt op  hulpgeroep. Dochter staat stikkend van de lach toe te kijken. Ik was van de week zo ontzettend blij dat ik eindelijk weer een trui aankon, alleen niet bedacht hoe die ’s avonds weer uit moest. Op dit soort momenten neemt mijn echtgenoot wraak voor die keer dat hij bij een ongeluk beide armen brak/verbrijzelde en ik na een paar dagen weer aan het werk ging. Had keurig koffie in de thermoskan gedaan voor hem. Een thermosfles waar hij alleen maar naar kon kijken…

Kun je dingen nog wel? Uiteraard, drijven in het zwembad. Niet zwemmen. Wel ronddobberen. Liefst met boek. En zonder kinderen, anders is boek doorweekt. Lezen. Gewoon op een stoel in de zon zitten en lezen. Heeft 8 weken geduurd voor ik dit trucje doorhad. ’s Middags slapen. Omdat ik ’s nachts niet kan slapen van de pijn, slaap ik ’s middags. Heerlijk en op de 1 of andere manier heb ik dan amper last van mijn arm. Ik kan ongeveer 2 kilometer wandelen voor ik in brand sta van de pijn, met fietsen is dit hetzelfde. Maar 4 kilometer kan ook. Dat is dan gewoon 2 keer 2 kilometer. Zo moet je dat ook schrijven. Niet: ik heb 4 kilometer gewandeld, maar: ik heb 2 keer 2 kilometer gewandeld.

Wat heb ik de afgelopen 10 weken geleerd? Dat ik geen geduld heb, dat mijn schouder nog lang niet op orde is, dat mijn biceps nog niet aangehecht is en hij dus niets doet. Dat ik wellicht over 4 weken mag gaan beginnen met gewichtjes, dat ik hele lieve kinderen heb, een privé chauffeur die tevens mijn echtgenoot is. Dat mijn chirurg een waar kunststuk heeft uitgevoerd en dat mijn fysiotherapeut de beste is. Dat helaas voor mij de chirurg, de fysiotherapeut en mijn echtgenoot op 1 lijn zitten met elkaar. (Frustrerend)

Dat je continue je grenzen verlegt. Wilde ik voor de operatie zonder pijn kunnen slapen, nu wil ik kunnen hardlopen, kunnen zwemmen, de was kunnen ophangen en ga zo maar door. Maar met de dag leer ik vooral dat iedere stap vooruit winst is. Als mijn schouder niet volledig herstelt, heb ik nog steeds een mooi leven. Anders, zeker niet slechter.


zaterdag 2 juni 2018

Morfine allergie.


Met een grote grijns meld ik me bij de portier. Ik kom voor een operatie. Dat maakt hij niet vaak mee. Mensen die er zichtbaar zin in hebben. Ik wel. Wacht al 9 maanden om mijn normale leven weer op te kunnen pakken. Ik heb niets levensbedreigends, ga voorlopig waarschijnlijk niet dood, maar zit wel al 9 maanden op de bank voor me uit te staren.

In de wachtkamer komt een klein meisje voorbij. Met Woezel en Pip. Woezel en Pip hebben netjes op hun hoofd, kunnen ze klein meisje tot steun zijn tijdens operatie. Misschien mag jij ook wel een netje op je hoofd, mag je mee naar operatie als mijn knuffelbeer. Echtgenoot kan er niet om lachen. Echtgenoot is gespannen. Ziet op tegen zijn eerste vrije dag in 20 jaar. Eerste dag in 20 jaar dat ik niet voor hem bepaal wat hij moet doen.

Hierna gaat alles razendsnel. We gaan naar een kamer. Een kamer naast een kip. Ik mag plassen, me uitkleden, krijg pilletjes en een blauw operatiehemd aan. Mijn benen bungelen nog buitenboord als we de reis richting holding maken. Bij de lift nemen we afscheid. Echtgenoot en ik. Wat hij vandaag gaat doen vraagt 1 van de bedrijdames. Waarschijnlijk heel snel de cilinder van de voordeur veranderen. Dames denken dat ik gek ben.

Op de holding komt de anesthesist. Evenals een anesthesist in opleiding. Voor het blok in mijn arm. 11.00 Met een naald wordt er verdoving ingebracht in je lichaam. Onder echo begeleiding. Anders prikken ze in een slagader of in je long. Vanaf dag 1 ben ik het niet eens met dit blok. 24 uur pijnvrij na de operatie? Waarvoor? Heb al 9 maanden pijn. 24 uur kan er echt nog wel bij. De pijn is niet te dragen als anesthesist in opleiding naald door mijn hals beweegt. Ik zet nog liever 3 extra kinderen op deze overvolle aardkloot. GVD! Anesthesist spuit een flesje leeg in mijn infuus, anesthesist in opleiding trekt de naald uit mijn hals. Nee! Gewoon laten zitten hoor ik nog en de naald wordt voor de tweede keer in mijn hals geprikt. Dat is het laatste wat ik bewust meemaak.

Af en toe ontwaak ik. De eerste keer raak ik licht in paniek. Wil mijn vingers strekken, maar voel geen vingers. Geen hand, geen arm. Verpleegster helpt me om mijn hand te lokaliseren. Laat zien dat mijn vingers gestrekt zijn.

13.00 Opgehaald om naar de operatiekamer te gaan. We wachten in de gang, kamer is nog niet schoongeboend. Aardige mevrouw stelt zich voor. Zij gaat op mij letten tijdens operatie. Vraagt naar eventuele kinderen en waar ik aan ga denken voor ik de narcose in ga. Wandelen verzin ik. Geen idee dat ik ergens aan moest gaan denken. Voor ik bedenk dat denken aan wandelen misschien niet handig is tijdens een operatie waarbij je stil moet liggen, herken ik de chirurg. Hij heeft iemand meegenomen. Robbert oid. Vast zijn zoon, vader-zoon mee naar het werk dag. Slaat toch nergens op Anna! Focussen! Blijf helder nadenken! Chirurg roept: team time out!. Shit, nu al ruzie in de tent? Operatie moet nog starten. Van rechts verschijnt een kapje voor over mijn mond. Wie houdt in de gaten dat ik blijf ademen? Weet ik uit te brengen. Vriendelijke dame. Kap gaat over mijn neus en mond en ik ben met 1 seconde weg.

Na de operatie word ik niet wakker. Lig op een zaal en een zuster vraagt of ik wakker wil gaan worden. Totale paniek maakt zich van mij meester. Waar zijn mijn kinderen? Leven ze nog? Zijn ze veilig uit de auto gehaald? Waar liggen mijn kinderen? Volgens zuster heb ik geen auto ongeluk gehad en is er niets met mijn kinderen. De vraag herhaal ik iedere keer als ik een soort van bijkom. Een soort van bijkom. Ik hoor alles wat er om mij heen gebeurt, maar krijg geen grip op mijn hersenen. Wakker worden Anna! Wakker worden.

Zuster vraagt na een tijdje of ik een ijsje wil. Peren of een raket. Peren. Ik krijg een raket. Durf niets te zeggen. Zuster is mij duidelijk zat. Heeft al 40 keer gezegd dat mijn kinderen niet in een auto zaten. Nog steeds niet alert volgt de overdracht. Iets met stilleggen operatie, intubatie, en weer ben ik weg.

Terug op zaal. Kamer naast kip. Ik vraag me af wie toestemming heeft gegeven tot amputatie van linkerarm. En welke zieke geest diezelfde arm op mijn buik heeft gelegd. Kan ik nog afscheid nemen ofzo? Begin ook echt boos te worden. Mensen om me heen moeten alleen maar lachen, maar ik ben echt boos. Ik heb dus duidelijk nergens toestemming voor gegeven, en toch is mijn arm dood. Volgens echtgenoot en zuster niet. Volgens mij wel. Ik laat het zien. Til arm op en hij valt zo weer naar beneden. Dood hout. Voel geen vingers, voel geen onderarm en geen bovenarm. Om het te bewijzen sla ik op armdelen. Iedereen lacht, ik zak weer weg.

Ben een ballon. En in totale verrukking. Ik ben opeens getransformeerd in een ballon! Hang aan een draadje en aan een doorzichtige zak. Ik ben niet zomaar een ballon, maar een winactie ballon. Om mijn pols hangt namelijk een kaartje met mij naam. En barcode. Voor de winactie. Echtgenoot en anderen vegen de tranen van hun wangen. Ik niet. Ik zak weg. Boos omdat ik geen arm meer heb.

Het wordt onrustig. Mensen om me heen plannen ontsnapping. Komen aangelopen met rolstoelen voor geopereerde partners. Ik maan die van mij om ook een stoel te halen. Kan ik mee met de ontsnapping. Echtgenoot weigert. Snap ik. Wat moet je thuis met een vrouw zonder arm?

Weer word ik wakker. Kamer is leeg. Echtgenoot zit naast me en dode arm ligt nog steeds op mijn buik. Daar hebben ze toch vast wel een afvalbak voor? Heb het nu wel gezien. Een mevrouw komt de kamer in. Met kussens en dekens. Gezellig. Komt u hier ook logeren vannacht? Ik wel. De rest is net ontsnapt. Met rolstoelen. Weer zak ik weg. Kan mijn hersenen niet wakker krijgen.

21.15 ik word opgenomen. Weer een rit door het ziekenhuis waarbij ik me irriteer aan de warboel aan plafondplaten. Geen plafond is hetzelfde. Echtgenoot laat filmpjes zien aan bedrijdames. Ik als ballon. Trots laat ik mijn kaartje zien. Kan iets winnen!

Mijn bed wordt naar het raam gerold. Echtgenoot vlucht rennend weg. Geef hem ongelijk. Aan de overzijde moppert een bejaarde dame. Zuster stelt haar gerust. Haar papegaai hangt nog steeds boven haar bed. Ze hoeft zich geen zorgen te maken. WTF? Een papegaai boven haar bed? Kan allemaal nog veel gekker. Ik zak heel diep weg.

’s Nachts moet ik plassen. Samen met een zuster schuifel ik naar de badkamer. Als ik klaar ben, moet ik aan een touwtje trekken. Ze geeft mij een touw in mijn rechterhand. Met een clownsneus. Ik zet de neus op en stikkend van de lach verdwijnt zuster weer. Ik puzzel hoe fatsoenlijk te plassen met operatiehemd, 1 afgehakte arm in een draagtas op mijn buik en een alarmtouw in mijn rechterhand. Arm waar nog steeds die ballon aan hangt. Vliegt niet erg ver. Het lukt. Ben gek op puzzelen. Was stiekem ook meteen mijn handen. Wat heerlijk! Krijg mijn hersenen weer een klein beetje op orde.

’S morgens 6.15. Ik voel me goed, heb gevoel in mijn vingers en een beetje in mijn hand. Moet plassen, schreeuwende honger, wil douchen, schone kleding aan en zo snel mogelijk naar huis. Zuster wandelt met me mee naar toilet. Blijkt een moeder te zijn van klasgenoot van oudste. Herkende mij meteen. Ik herken niemand. Ze geeft me als ik weer terug in bed ben nieuwe morfine. Andere mevrouw deelt ontbijt uit. Ik maak een foto, deel hem op facebook, neem pil in en in 1 klap voel ik mijn hersenen uit gaan. Baf! Weg ben ik weer. Mijn hersenen kolken nog even in de rondte om vervolgens via mijn oren naar buiten te vloeien.

Het duurt even, maar de ochtendploeg ontdekt dat ik niet meer reageer. Er verschijnen blauwe jassen aan mijn bed, groene jassen, witte jassen. Epilepsie, diabetes, neurologisch probleem, mijn benen worden opgetild, moet handen wegduwen, ze zijn me aan het zoeken. Ik zweef rustig boven hun hoofd langs het plafond. Daadwerkelijk het enige wat ze hoeven te doen is omhoog te kijken, dan kunnen ze me zo pakken en terugleggen in bed. Ik probeer te schreeuwen, dat ik daar hang. Ze overleggen over operatie en anesthesie. Zien geen prik in mijn hals. Zoeken op de verkeerde plek. Met al mijn kracht breng ik mijn hand naar mijn hals. Dan zien ze twee gaatjes. Mijn pupillen schieten duizend kanten op. Alles op alles zet ik om te reageren op vragen, maar het zijn er te veel. Ze zijn met te veel. Operatiehemd wordt omlaag getrokken. Allemaal vuurrode vlekken in mijn hals en in mijn gezicht. Bloeddruk daalt en blijft dalen. Hartslag ook. Vanmorgen heeft ze geen medicatie gehad, wat kan dit zijn? Suiker wordt geprikt, spoedecho van mijn hersenen geregeld. Jongens: ik zweef hier! Trek me omlaag! Ho, ho, ho. Ik heb wel een pilletje gehad. Capsule. Mompel ik ten slotte. Staat nergens. Het staat nergens. Ik weet het zeker. Ben niet gek.

Mijn bed maakt een reis door het ziekenhuis. Spoedecho, met vereende krachten word ik via een plank op een ander bed geschoven en weer terug. Mijn ogen schieten wederom duizend kanten op. Ze trekken aan mijn schouder, kan alleen maar kreunen. In mijn onderbroek ga ik heen en weer. Gelukkig is hij blauw. Passend bij mijn operatiehemd. Weer zak ik weg.

Overleg. Ik ben terug op zaal en de artsen staan naast me. Allergisch. Maar voor wat? Morfine. Ik ben allergisch voor morfine. Via mijn infuus spuiten ze een antimiddel. Langzaam krijg ik controle over mijn hersenen. Bloeddruk blijft laag, plassen doe ik op een bedpo. Alsof je geoorloofd in je bed mag plassen. Ik krijg ’s middags visite. Van mijn moeder blijkt later. Heb haar niet geregistreerd. Zak continue weg. De kinderen komen. En echtgenoot. Ik mag niet mee.

Na het avondeten komt 1 vd artsen terug die vanmorgen ook aan mijn bed stond. Ik mag naar huis. Bloeddruk is nog steeds te laag, maar ik reageer weer. Zaalzusters zijn het er niet mee eens. Ben mijn bed niet uit geweest. Lig al twee dagen in operatiehemd. De arts belt echtgenoot en wonder: hij wil me terug. Komt met oudste en rolstoel naar mijn kamer. Ik mag zelf plassen en dan eindelijk schone kleren aan.

Op naar huis.

Thuis heb ik nog twee dagen op de bank geslapen. Doos met medicijnen uit het ziekenhuis raak ik niet meer aan. Pijn verbijt ik wel. Nooit meer die giftige rotzooi in mijn lichaam! Mijn hersenen doen nog steeds raar, kan wel typen, maar niet lezen. Ben duizelig, val zomaar om. Nies de godganse dag en heb ontzettende pijn in mijn kaken. Er is een stukje van mijn kies af, en heb ijzerdraad in mijn arm. De operatie doe ik morgen zo weer over. Appel en een ei. Maar nooit, nooit, nooit, gaat er nog een naald in mijn hals en nooit nooit nooit een opiaat in mijn lijf.

Je hebt toch van de huisarts ook al morfine gekregen? Klopt. Omdat ik al maanden niet meer sliep van de pijn. Nam ik ’s avonds een pil en zag ik roze beertjes door de woonkamer, hielpen de kinderen me de tra op, werd ik aangevallen door een kolonie mieren die overal op mijn lichaam marcheerden. Was ik volledig de weg kwijt, maar sliep ik wel. 5 keer. Verder niet in de gaten gehad dat ook die keren mijn hersenen wegzakten. Ik sliep namelijk. Nu niet. Ik stofte het plafond en kreeg hoe ik ook mijn best deed geen contact met artsen rond mijn bed. Doodeng. Ik kan het u vertellen.

Aan de artsen en verplegers in het ziekenhuis bied ik mijn excuses aan. Schijn me heel vreemd gedragen te hebben door de morfine. Ik beloof: het zal nooit meer gebeuren. 



vrijdag 4 mei 2018

De depressieve ik en de schouderoperatie.


Mijn naam staat synoniem voor alles te snel willen doen, alles ook altijd alleen willen doen, koppig en eigenwijs zijn. Mijn man voegde daar vanmorgen nog een mooie aan toe: Je kunt niet tegen onrecht. Dat ben ik dus allemaal. Zelf vind ik dat ik ook heel sociaal ben. En lief, behalve als ik kwaad ben en dat laatste ben ik eigenlijk voornamelijk de laatste weken. Dat heeft te maken met een soortement depressie waar ik in zit. Ik ben niet meer mijn eigen ik zeg maar. Dat je ’s avonds na het eten verplicht een rondje loopt met echtgenoot waar anderen dat met een hond doen. En dat je alles op alles moet zetten, iedere vezel in je lichaam moet aanspannen om niet voor een aanstormende vrachtwagen te gaan staan. Ik ben even niet meer mijn eigen ik. Komt door druk van buitenaf. Externe factoren waar ik geen invloed op kan uitoefenen, hoe boos ik ook ben en hoe boos ik me ook maak. Externe factor is een grote onderneming. David en Goliath, maar dan met mij in de hoofdrol. Ik wil nooit in de hoofdrol, wil alleen achter de schermen acteren. En dus ben ik uitgeput en zijn mijn ogen gedoofd. Slecht teken als mijn ogen doven.

Goed, waarom schrijf ik dit toch allemaal? Ik kan door waas in mijn hoofd namelijk al maanden niet meer schrijven. Ik moet geopereerd worden en mijn huis moet een beetje netter worden, opgeruimd. Handdoeken met rafels verdwijnen in de vuilnisbak. Want stel je toch eens voor dat de nasleep van de operatie inderdaad zo bizar is als er op het internet beschreven wordt. Dan heb je opeens hulp nodig. Staan wildvreemden je handdoeken op te vouwen, ook de handdoeken die de kinderen even niet mogen gebruiken. Die met verfvlekken, omdat bij mij nu eenmaal de meeste haarverf in de handdoek beland in plaats van op mijn hoofd. En aangezien mijn kinderen net als mij de oudste handdoeken het lekkerste vinden drogen, pakken ze precies die handdoek waar alle kleuren van de afgelopen 6 jaar in terug te vinden zijn. Ooit, jaren geleden, toen echtgenoot met een diepe depressie thuis zat, mocht hij de trap niet verder schilderen. Trap heeft jaren braak gestaan in huis. Want alles wat een depressieve niet af kan maken, maakt een depressieve nog depressiever. Echtgenoot was psycholoog eeuwig dankbaar. Project klote trap mocht stopgezet worden.

Zelf dacht ik toen dat psycholoog net zo niet stoorde als echtgenoot. Tot nu. Ik ruim op, maar ’s avonds wacht de was en in de huiskamer staan tassen. Tassen met uitgezocht speelgoed. Verkocht op marktplaats door de kinderen. Maar het moet ruim, ruim, ruim. Want als die verhalen toch eens kloppen? En ik krijg het niet ruim. Project klote trap is terug in huize Bamestra, vermomd als tassen vol speelgoed en handdoeken met rafels.

Ik koop nieuwe T-shirts. T-shirts. Iedereen die mij kent weet dat ik een overhemd draag. Of eigenlijk een blouse. Klinkt chiquer, is hetzelfde. En het aller-allerliefste draag ik truien. Zodat er vooral niets van mijn lichaam te zien is. En nu heb ik T-shirts gekocht. Hele dure. In de aanbieding. Met mouwtjes, want ik schijn straks geen kleding aan te kunnen. Krijg het Spaans benauwd bij het idee vast te zitten in trui en dus koop ik shirts. De tip op het internet: knip het shirt via de naad open en vervang dat door klittenband. Oké, ik koop dure shirts om ze stuk te gaan knippen? Never niet. Klittenband? Dan buk ik me op het schoolplein en schieten al die klittenband stukken los. Sta je daar in je beha. Als die tenminste ’s morgens aangetrokken is door echtgenoot. Bij mij. Aangetrokken bij mij. Niet bij echtgenoot. Je zou om minder depressief worden.

Van de week vroeg een moeder van school: ben je eigenlijk links of rechts op het toilet? Even was ik volledig de weg kwijt. Ik ben overal rechtshandig. Op het toilet en daarbuiten. Maar toen zag ik het beeld van echtgenoot weer voor me toen hij bij een ongeluk een paar jaar geleden 1 arm gebroken en 1 pols verbrijzeld had. 1 aan de linkerzijde en 1 aan de rechterzijde. Ik ging thuis direct oefenen. Ik ben ook op het toilet rechts. En word links geopereerd. Pffft. Toen, jaren geleden; zette ik ’s morgens koffie voor eega. Goot het in een thermosfles en ging naar mijn werk. Aan mijn collega’s vertelde ik hoe lief ik wel niet was voor eega. Tot ze aan mij vroegen hoe hij zonder handen die thermosfles dan open moest krijgen. Eega zint al die jaren op wraak. Gelukkig ben ik rechtshandig op het toilet.

Dan hebben we het probleem vervoer. Ik mag 6 weken niet fietsen en geen auto besturen. Ja, en nu houdt u uw adem in. Tenminste, als u mij kent. Want dan weet u dat ik alles op de fiets vervoer. Een skelter en 3 kinderen en een broedkist met kippen. Een step en een driewieler met de wekelijkse boodschappen. Het liefst allemaal tegelijk en ik kan dat ook met 1 arm. Dat de gemeente op fietspaden in de wijken van die vervelende slalom hekjes plaatst, kan me doorgaans niet schelen, maar daar lag ik. Met mitella, step, 1 kind en 5 tassen. In de bosjes. Tsja, soms gaat het mis. Dat kan dus niet na de operatie. Dat zie ik zelfs in. Ook de ik die ik niet ben.

Ik had ook besloten met de fiets naar het ziekenhuis te gaan. ‘s Morgens en dan ’s avonds gewoon ook weer met de fiets naar huis. “Spoor jij eigenlijk wel helemaal?” Vroegen echtgenoot en chirurg. Nee, ik ben op het moment niet helemaal mijn eigen ik. Maar kan echt heel goed fietsen.

Schijn me te verkijken op de operatie en het herstel. Had van te voren het idee om mooie lingerie te kopen, want zo’n chirurg wil ook wel eens iets leuks zien toch? En aangezien ik helemaal geen boezem heb, moet de verpakking het een beetje opfleuren. Groot was mijn verbazing toen wederom een moeder van school mij kon vertellen dat ik 1 of ander hobbezakshirt aan zou krijgen in het ziekenhuis. Hobbezakshirt? Gewoon mijn eigen trui dus? Even mijn nichtje ge-apt. Nichtje wordt arts en zij weet dus wel wat ik aan krijg. Lingerie kon retour.

Ik heb nieuwe sokken gekocht. Een paar paar, want ik vind ziekenhuizen vies. Wil dus ieder uur schone sokken aan. Die moeten dan wel aangetrokken worden door een eender wie. Bij mij. Volgens internet kun je dat zelf niet meer. Pantoffels liggen onder laag stof onder mijn bed. Die spoel ik van te voren even af en gooi ik in het ziekenhuis nog weg. Vloeren vind ik namelijk ook onhygiënisch. Een nieuwe hoes voor dekbed gekocht die past bij de bank beneden. Nieuwe pyjama’s gekocht. Hele hippe. Met gave broeken. Zonder rits en knopen, want dat kan ik straks ook niet zelf. Ooit ging ik kinderen naar school brengen op pantoffels. Straks doe ik dat in pyjamabroek. Wandelend. Zonder fiets, want die blijft 6 weken in de stalling van het ziekenhuis. Ik schreef het al. Ik ben even niet mijn eigen ik.

Zo had ik ook alvast heel handig mijn vriezer vol gekookt. Handig voor als je straks de pannen niet kunt optillen. Maar hoeveel pasta ik ook die vriezer in kookte, echt veel voller werd hij niet. Boosdoener was 15 jarige zoon. Zoon komt dagelijks uitgehongerd thuis. Thuis in een walhalla, want de vriezer verborg heerlijke pastaschotels. Puber kon zijn geluk niet op. Heeft beloofd straks ook een keer te koken.

Tsja, ik en de ik die niet de mijne is, verkijken ons schijnbaar op de operatie, maar alle ikken in mijn lijf proberen ons best te doen om voorbereid voor de dag te komen. We gaan het meemaken.  En alle ikken en ik werken samen om straks weer 1 stralende ik te worden.



woensdag 11 april 2018

Operation, set, GO!


Yes!!! Wij zijn happy in huize Bamestra. We gaan namelijk na 9 maanden de operatietafel ontmoeten. 24 augustus raakte ik door een voorval op het werk geblesseerd. Fors geblesseerd. Wat volgde waren maanden vol fysiotherapeuten, artsen en chirurgen. Maanden vol medicijnen. Tot morfine aan toe. En maanden vol pijn. Pijn, pijn, pijn. Bij het ophangen van de was en het rijden van de auto. Maanden van helemaal niets kunnen doen met mijn arm. Niet hardlopen, niet ergometeren, niet racefietsen. Helemaal niets! Niet zwemmen en niet naar de sportschool. Nul komma helemaal niets. Ik kon wel eten. Want daar houden we van. Heel veel eten. Normaal geen enkel probleem, want we verbranden de calorieën toch wel weer. Nu niet, want van zitten op de bank, verdwijnen de calorieën niet. Het zijn geen koekkruimels die je onder het tapijt schuift.

Ik ben dan dus ook minstens 10 kilo gegroeid. En die kilo’s moeten er natuurlijk wel weer af. Voor de operatiedatum. Hoewel ik inmiddels heb begrepen dat ik niet in mijn mooiste lingerie setje aan hoef te treden, ik krijg namelijk een vromeloos en vormeloos operatiehemd aan, en ik dus echt geen arts aan de haak zal slaan, zitten die 10 extra kilo’s mij dwars. Danig dwars. Zitten als een soort zwemband rond mijn middel. En als botox in mijn billen. 10 extra kilo’s! Met mezelf heb ik nu dus de afspraak gemaakt: we hebben nog 7 weken te gaan. 7 weken waarin die kilo’s als sneeuw voor de zon gaan verdwijnen. Het zal je namelijk overkomen dat je aantreedt in de operatiezaal en dat je dan zorgelijke blikken kruist. Dat er een Bob de Bouwer gebeld wordt die eerst nog even operatie tafel moet gaan stutten. ‘Even wachten mevrouw, we kunnen zo beginnen.’ Sta je daar in de vormeloze hemd met je H. ema onderbroek.

Nu heb ik net de weegschaal onder een laag stof vandaan gepeuterd. 8.4 kilo gegroeid. 8.4 kilo. Nou, dat moeten we natuurlijk helemaal gaan redden. 7 weken en 8.4 kilo. Ik zeg: we zijn op een missie. Missie richting oud gewicht. En omdat ik nu 8.4 kilo te zwaar ben, na een barbecue avond, ben ik morgenochtend vast alvast 0.4 kilo lichter. Tijd voor een mooi glas wijn dus. Om het leven te vieren. En de eerste halve kilo.

Omdat er ondanks alles ook altijd iets leuks gebeurt: zat ik een paar weken geleden zwaar depressief in de echokamer. 4 artsen om mijn ontblote linkerbovenlichaam. In overleg om kapotte schouder. Geen arts die ook maar in het minst geïnteresseerd was in mijn niet aanwezige boezem. Toch kwam een aardige verpleegster aanzetten met een doek om over mijn borst te draperen. Ik keek naar het badlaken dat ze aan me gaf en vervolgens hoopvol naar mijn buste. Helaas. Artsen zijn geen tovenaars. ‘Mevrouw, ik heb ruim voldoende aan een gastendoekje.’

Operation set go. Terug naar de 70 kilo en terug naar een schouder waar ik mee kan leven. Want: wat heb je aan een droogmolen als je niet eens de was kunt ophangen?



maandag 9 oktober 2017

Taboe. Dag van de Geestelijke gezondheidszorg.

Een taboe in een land als Nederland. Waar alles vrij bespreekbaar is, van sexuele geaardheid tot 50 tinten grijs. Alles, wordt besproken met een kopje koffie en een glas wijn op een zonovergoten terras. Hoe vervelend een ingegroeide teennagel is;  in de rij bij de kassa. De kanker van de buurman; langs de lijn bij de voetbal.  Dat je zoon blijft zitten, omdat hij verslaafd is aan zijn pc; onder de kap bij de kapper. Alles is bespreekbaar in Nederland.

Behalve de duistere krachten die van binnenuit willen breken. Die zich iedere dag een weg naar buiten willen banen door je hoofd, je buik, je rug, je armen, je benen. Hoeveel kilometers je ook loopt, hoeveel valeriaan je ook slikt, kamillethee je drinkt. Ze gaan niet weg. Ze moeten er uit. Er uit. Er uit. Er uit! En niemand die het weet.

Want over druk van binnenuit praat je niet. Falen. Ik faal, ik heb gefaald, ik ben aan het falen, ik ga falen.  Zo voelt het als je de hele wereld niet meer aankan. Je wilt geen hulp van andere mensen, niemand tot last zijn. Je kent je eigen lichaam niet meer, herkent je eigen brein niet meer. Ze spelen een spelletje en hebben de spelregels niet uitgelegd. De druk van binnenuit, van binnenuit, van binnenuit is enorm. Waar zijn toch mijn schoenen?

Je wilt weg. Weg,weg! maar waar naartoe? Naar buiten, en  weer naar binnen. Je wilt gaan lopen, op de bank. Je wilt gaan fietsen, in je bed. Je wilt boodschappen gaan doen, in de douche. En maar lachen, het gaat goed. Ja, vervelend van je teen, van je zoon, van je opa, van je auto, van je huis, van de storm. Vervelend ja. Wat vertellen ze in hemelsnaam? De druk, de druk  de druk die moet er uit.

De nieuwe gymschoenen van je zoon, het vlees voor de lasagne, het tien minuten gesprek van dochter, de diploma uitreiking van andere zoon. Vergeten. Allemaal vergeten.  En weer een arts. Voor wie belt u eigenlijk? O, de uitslagen. Juist ja. Voor welk kind? Was ik daarbij? Echt waar? Ik geloof dat ik gek word. Knettergek word ik. Heb de regie niet meer. Ik. Die de regie niet heb. Help! Wie geeft me mijn brein terug? Wat je vindt mag je houden, maar niet mijn geliefde brein. Ik zal zuiniger op je zijn. Je niet meer verliezen. Ik beloof het, maar kom alsjeblieft terug! Ik wil naar buiten, ik moet naar buiten! Ik word gek, knettergek van de druk van binnenuit.

En dan is daar die arts, die belt en te horen krijgt: Ik kan niet meer. Ik kan niet meer. Hardop. Ik zeg het heel hard hardop. Ik kan niet meer! Ik ben moe, doodmoe, ik overzie de afspraken rond de jongens niet meer, de afspraken voor mijn schouder, het gevecht met mijn manager, het lappen van de ramen. Ik kan niet meer. Ik kan niet meer!


Hardop. Dat lucht op. Gewoon met een kop koffie op het terras, zaterdag langs de lijn, maandag op je werk en dinsdag op het schoolplein. Ik kan niet meer! Heeft niets met falen te maken,maar met moed en lef en durf en alles wat maar kracht uitstraalt. Ik kan niet meer! En het geeft helemaal niets! Want we zijn er om te helpen en om geholpen te worden. Het moet er uit! Zoek Hulp!

maandag 11 juli 2016

Week zonder zonde. Suiker.

Of zonde van de week, maar dat weten we vrijdag pas. Ik ga deze week eens gezond leven. Geen dropjes, niet die laatste kinder chocolade reep, met pinda’s. Absoluut favoriet bij mij. Als ik een zak vind met van die heerlijke chocolade bars met pinda’s, ga ik ze voor mezelf verstoppen. Op de een of andere manier vind ik ze ook altijd weer.

Mijn kinderen zijn niet van het snoep, dus eigenlijk hoef ik ook niets in huis te halen, maar de vriendjes en vriendinnetjes verwachten wel een snoepje met een glas limonade als ze komen spelen. 9 van de 10 keer vergeet ik dat. Zet ik netjes bekers water voor ze neer en dat is het dan. Daar moeten ze het mee doen. Ze blijven komen, misschien hopend op toch een snoepje, of omdat het gewoon gezellig is bij ons. Wie zal het zeggen. De snoep die ik voor de vriendjes in huis haal, eet ik allemaal zelf op. ’s Morgens, ’s middags en ’s avonds.
Koekjes voor de visite. Daar doe ik niet aan en heb ik ook nooit aan gedaan. Toch blijft ook de volwassen visite ons huis iedere keer weer bezoeken. En als ik al eens koekjes in huis haal, gaan ze op. Direct. Samen met oudste zoon een wedstrijd: wie eet de meeste koekjes? Ik. Mamma wint altijd.

Zakken noten, dat is dus helemaal erg. Ik koop extra noten voor mijn kinderen, want het zijn behoorlijk slechte vlees eters en dan geef ik ze extra noten voor de proteïnen ofzo. Schijnt namelijk een goede vlees vervanger te zijn. Probleem is echter dat ik de noten allemaal opeet. De ene zak na de andere.  Voor de vorm schil ik ook een appel en snij die in stukje door de noten, zodat het in mijn hoofd toch te boek staat als gezond eten, maar inmiddels heb ik mijn eigen zwemband voor de zomer en hoef  ik geen riem meer om mijn broek te dragen.

Na de eerste twee zwangerschappen had ik in no time mijn sixpack terug, na de geboorte van de derde nooit meer iets van mijn strakke buik terug gezien. Hoeft ook niet. Ik heb drie geweldige kinderen, er zijn echter wel grenzen en die grens is bereikt. Echtgenoot zat op de fiets en ik mopperde over zijn gewicht in relatie tot een vrij platte achterband. Op de terugweg zat ik echter op die fiets en jongste zoon, diezelfde die mijn buikspieren verstopt heeft, vertelde vrolijk achterop de fiets: “Mam, bij u is de achterband nog net zo plat!” Ik hoef u niet te vertellen dat echtgenoot het uitschaterde.

De grens dus. Dat was de grens.

Nee, ik heb geen weegschaal in huis, en nee ik ga niet suikervrij eten, ga geen koolhydraten laten staan en ga zeker mijn zwarte koffie niet uit de weg, maar ik blijf van de zakken noten af, van de snoepjes van de kinderen, en beloof dat ik de rest van de week de alcohol laat staan. Zucht. Er liggen drie heerlijke R.adler biertjes koud op me te wachten in de koelkast en de fles rood die gisteravond geopend werd roept vanuit de keuken naar me. Maar nee, beloofd is beloofd. Ik ga proberen om ’s avonds maar 1 bord op te scheppen en daarna te stoppen, de schoolkoekjes van de kinderen blijven netjes in de kast op de volgende schooldag wachten. Ik ga iedere keer als ik een dip heb  een extra stuk fruit nemen.

Nee, ik ga niet minderen met koolhydraten, want ik moet voldoende koolhydraten binnen krijgen, anders ga ik trillen en zak ik door mijn hoeven. Wordt ik hondsberoerd en begin ik water te lekken uit alle poriën in mijn lichaam en ben ik moe, dood en dood moe. Dus geen hypermodern koolhydratenvrij dieet voor mij. Gewoon gezond blijven eten, maar dan zonder de suikerbommen die ik het afgelopen schooljaar opeens telkens ging eten. Nog nooit zo veel behoefte gehad aan extra suiker als in het afgelopen jaar. En daar gaan we NU verandering in brengen.  


U wordt de komende week op de hoogte gehouden. 


donderdag 3 maart 2016

Een trommel vol liefde.

Ben heeft een collega, hij heeft er zelfs meerdere, maar over hen gaat dit verhaal niet. Eigenlijk ook niet over die ene collega, maar wel over zijn lunchtrommel. Ergens in een werkweek zaten Ben en die collega naast elkaar. Ben had een plastic zakje met een gekleurde knijper als sluitpost. In het plastic zaten bruine boterhammen met kaas verstopt. Hele lekkere gezonde bruine boterhammen met kaas. De collega had een lunchtrommel. Zo’n stoere stel ik me voor. Zo’n box die je ergens robuust ziet staan en dan weet je: hier werkt een man. Een echte. Met dikke boterhammen en hompen vlees. Dan komt zo’n echte man de lunchruimte in, die opeens kantine heet, of schaftkeet en dan opent hij zijn trommel. Pakt twee sneeën brood met plakken bloedworst en eet in drie happen het brood weg, spoelt zijn mond met zwarte koffie, zoals echte mannen drinken en dan kan hij er weer tegenaan. Heeft u het beeld? Zo’n broodtrommel dicht ik de collega toe.

In de trommel zaten echter helemaal geen dikke sneeën met bloedworst. Gewone boterhammen met kaas en ham, netjes gesneden. The touch van de vrouw. En bovenop de kaarsrecht gesneden boterhammen lagen een paar snoephartjes. Van die gekleurde. Ben keek stik jaloers naar die snoepjes en naar die trommel, hij keek nog eens naar zijn eigen brood en besloot dat hij niets zou laten merken. Niet aan zijn collega en ook niet aan mij. Maar wij zijn al eeuwen getrouwd en dus zie je dat er iets mis is. Dat hem iets dwars zit. En vrouwen blijven net zo lang zemelen en zeuren en zeiken en worden steeds een beetje chagrijniger tot manlief dan eieren voor zijn geld kiest. De lunchtrommel van zijn collega. Die wilde Ben ook wel. Niet zozeer een zelfde trommel, maar wel dat ik dan bijvoorbeeld zijn brood ging smeren ’s morgens vroeg en er dan ook snoephartjes in zou doen. Of een tomaatje, of een koekje of een Mars. Die eet hij anders nooit, maar dat is ook echt mannelijk. Mars. Zeg het maar eens hardop. MARS.

Maar Ben heeft nu eenmaal een waardeloze vrouw, dat mag ik zeggen van mezelf over mezelf. En ik zal me daar toch knettergek zijn om ’s morgens  klokslag 5 mijn warme bed te verlaten om boterhammen te gaan smeren. Ik heb wel aangeboden om dan ’s avonds zijn brood klaar te maken en in de koelkast te zetten met trommel en al, ik wilde er zelfs plakjes komkommer bij doen en lieve tomaatjes. Maar dat zag hij niet zitten, vocht van komkommer en tomaat trekken volgens hem dan gedurende de nacht in zijn boterham met kaas. Natte boterhammen zou hij dan hebben. Geen vergelijking met de boterhammen van zijn collega. Maar wel met trommel opperde ik nog, maar die trommel kon hem eigenlijk niet zo veel schelen en toen wist ik waar het eigenlijk om ging.


Niet om die mooie gesneden boterhammen, niet om die trommel, en ook niet om de vrouw van zijn collega die klaarblijkelijk wel uit liefde voor haar man iedere morgen in een koude keuken boterhammen stond te smeren. Nee, het ging volgens mijn deductie maar om 1 ding. En die kon hij krijgen. Ik ben namelijk uiteindelijk ook de beroerdste niet. 

Ben wilde een trommel vol liefde mee naar zijn werk ;)