intrigeren
Uiterlijk
- Geluid: intrigeren (hulp, bestand)
- in·tri·ge·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slinks te werk gaan’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse intriguer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
intrigeren |
intrigeerde |
geïntrigeerd |
zwak -d | volledig |
intrigeren
- overgankelijk interesse wekken, fascineren
- De voordracht intrigeerde me heel sterk waardoor ik onmiddellijk een boek over het onderwerp gekocht heb om me er verder in te verdiepen.
- ▸ Het intrigeerde me en ik kon niet wachten om verder met hem te ‘praten’.[3]
- inergatief met slinkse streken te werk gaan, een heimelijke invloed aanwenden om zijn doel te bereiken
- [2] bekonkelen, konkelen
2. met slinkse streken te werk gaan
- Het woord intrigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intrigeren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "intrigeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ intrigeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %