If The Concertgebouw Rocks…
Hoe maak je de Grote Zaal geschikt voor versterkte muziek?
vr 19 apr 2024 - 7 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman - Foto: Nathan Dobbelaere
De akoestiek van de Grote Zaal blinkt uit voor klassieke muziek. Hoe maak je die galmende ruimte geschikt voor versterkte pop en jazz? En welke uitdagingen komen daarbij kijken? We praten erover met diverse betrokkenen. De geluidsexpert: ‘Ons vak is misschien wel ingewikkelder dan dat van een hartchirurg.’
Ooit was Het Concertgebouw beroemd en berucht om zijn pop- en jazzconcerten. Vanaf de jaren vijftig traden zo’n beetje alle naoorlogse jazzgrootheden er op: Duke Ellington, Miles Davis, Dizzy Gillespie, Billie Holiday, Nat King Cole, Woody Herman, Gerry Mulligan, Chet Baker. De klassiekemuziektempel oefende ook op popsterren een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Frank Zappa, Jefferson Airplane, Pink Floyd, Led Zeppelin, Janis Joplin: allemaal zetten zij de Grote Zaal op stelten. Paul McCartney wijdde er zelfs een song aan: ‘If There’s Rock Show At The Concertgebow [sic]…’
The Who met Roger Daltrey en Pete Townshend in Het Concertgebouw, 1970 © G. Hanekroot
Met de komst van Paradiso, de Melkweg en het Rotterdamse Ahoy raakte Het Concertgebouw in de jaren zeventig op de achtergrond als zaal voor versterkte muziek. Die concerten waren er wel, maar dan vooral geconcentreerd in de zomermaanden. Tot zo’n acht jaar geleden, toen de Amsterdamse concertzaal besloot pop en jazz opnieuw structureel onderdeel te maken van de programmering. De Grote Zaal is een unieke en magische plek, waar álle muzieksoorten thuishoren. Dus óók pop en jazz. ‘Het is onze missie om Het Concertgebouw toegankelijk te maken voor een breed en zo divers mogelijk publiek’, aldus Simon Reinink, algemeen directeur van Het Concertgebouw. ‘Op het gebied van pop en jazz organiseren we concerten die passen bij de ambiance en de mogelijkheden van de zaal.’
Verwende oren
De tijden van toen zijn niet te vergelijken met die van nu, zegt Siep Romijn, assistent coördinator techniek bij Het Concertgebouw. ‘De technische systemen zijn veel groter en geavanceerder, waardoor we meer controle hebben over het geluid. Maar daar staat tegenover dat bands steeds harder zijn gaan spelen.’ Anderhalf jaar geleden adviseerde de Gezondheidsraad het kabinet daarom een geluidslimiet voor concertzalen in te stellen. Vooruitlopend daarop bestaan er handleidingen vol regeltjes, vertelt Romijn. ‘Simpel gezegd komt het erop neer dat wij een limiet hanteren van honderd decibel.’
Dankzij die nieuwe technieken zijn onze oren behoorlijk verwend geraakt. Dat zegt ook Jelte Heringa, programmeur pop en jazz bij Het Concertgebouw. ‘Je wilt niet wéten hoe die versterkte muziek hier destijds heeft geklonken. Dat moet echt verschrikkelijk zijn geweest – naar onze huidige maatstaven.’
Je wilt niet wéten hoe die versterkte muziek hier destijds heeft geklonken
Het Concertgebouw opende zijn deuren in 1888. De door Dolf van Gendt ontworpen concertzaal werd al snel geroemd om zijn akoestiek. Nog altijd staat Het Concertgebouw wereldwijd in de top drie van beste concertzalen voor klassieke muziek. Die geweldige akoestiek is een samenspel van allerlei factoren, zoals de rechthoekige vorm van de zaal en de mate waarin het geluid wordt gereflecteerd. ‘Hoe harder je speelt, des te meer reflectie’, legt Romijn uit. ‘Voor klassieke muziek werkt dat fantastisch, maar voor versterkte muziek niet.’
Meest ideaal is dan ook een zaal waar het geluid maximaal wordt geabsorbeerd. ‘Neem de Ziggo Dome of de Heineken Music Hall, dat zijn zogenaamde black boxes’, vervolgt Romijn. ‘Ze zijn ook letterlijk zwart, door al het absorptiemateriaal dat tegen de wanden aan zit.’
Jarenlange zoektocht
Ziedaar de uitdaging waarvoor Het Concertgebouw zich ziet gesteld. Want hoe maak je de Grote Zaal geschikt voor versterkte muziek? Lize Musch, hoofd productie, zaalverhuur & events, spreekt van een jarenlange zoektocht. ‘Op een gegeven moment kwamen we op het idee: misschien moeten we naast geluidsversterking ook aanpassingen doen in de zaal?’ In 2017 vond een test plaats met geluidsabsorberende baffles. ‘De Grote Zaal was zo ongeveer volgehangen met zwarte matrassen’, herinnert Musch zich. ‘Eén van onze suppoosten heeft twee uur lang zitten drummen. Intussen konden we met behulp van meetapparatuur vaststellen op welke plekken in de zaal akoestische maatregelen het meest effectief zouden zijn.’
Test met geluidsabsorberende baffles in de Grote Zaal, februari 2017
Het doek dat bij versterkte concerten wordt ingehangen vanaf het plafond is het resultaat van deze testdag, net als de panelen tegen de achterwand onder het frontbalkon. Die maatregelen helpen, maar ook weer niet afdoende. ‘Als je écht effect wilt hebben, dan moet je het totale oppervlak aan muren bedekken en het doek de hele zaal rondhangen’, zegt Romijn. Lachend: ‘Maar ja, dat ziet er natuurlijk niet uit.’
Meute in de Grote Zaal, oktober 2023. Duidelijk zichtbaar is het akoestische doek dat vanaf het plafond is ingehangen © Nathan Dobbelaere
Gevaren op de loer
Er blijven dus genoeg uitdagingen over. Iemand die daarover kan meepraten Rob van der Meijs, directeur en oprichter van Da Capo Orchestral Audio B.V. Hij is samen met zijn team – ‘we zijn bijna allemaal musici met daarnaast een opleiding tot geluidstechnicus aan het conservatorium’ – preferred supplier van Het Concertgebouw. Da Capo is een dienstverlenend bedrijf, benadrukt Van der Meijs. ‘Ons doel is een geluidsomgeving te creëren waarin de muzikanten optimaal kunnen spelen en het publiek optimaal kan genieten.’
De Grote Zaal kent Van der Meijs als zijn broekzak. Hij weet dan ook precies welke gevaren er op de loer liggen. Het begint met een geluidsplan op maat, legt hij uit. Want juist de monumentale Grote Zaal met zijn specifieke akoestiek vraagt om een heel eigen aanpak, zoals de keuze van apparatuur en de plaatsing en afstelling van de speakers. ‘Voor een goede versterking is het van belang dat het geluid gericht is op het publiek, en niet op de wanden, vloer en het plafond.’ Iets wat in de praktijk door allerlei belemmerende factoren nooit heel precies lukt.
Door de reflecties van de zaal ontstaat al gauw een kakofonie aan geluid
Een ander essentieel punt is het onder controle houden van het geluidsniveau op het podium. ‘Om ervoor te zorgen dat de muzikanten elkaar onderling kunnen horen, liggen er monitorspeakers’, vertelt Van der Meijs. ‘Door de reflecties van de zaal ontstaat al gauw een kakofonie aan geluid. Muzikanten zijn dan geneigd die speakers extra hard te zetten, zodat het directe geluid de overhand krijgt en zij prettig kunnen spelen.’ Met catastrofale gevolgen, aldus de geluidsexpert. ‘In de zaal kan je er dan onmogelijk nog een mooi geluid van maken.’
Eigen geluidstechnicus
Van der Meijs ziet ze vaak komen: bands die op tour zijn en de avond ervoor op een poppodium of in de buitenlucht hebben gespeeld. ‘Ze komen rechtstreeks van Schiphol, hebben nauwelijks tijd voor de soundcheck en willen maar één ding: lekker spelen.’
In het kielzog van een band reist vaak de eigen geluidstechnicus mee. ‘Een ongeschreven regel is dat de artiest bepaalt wie in de zaal de knoppen bedient’, vertelt Van der Meijs. Veel hangt dus af van het talent van die persoon. Maar hoe goed de technicus zijn vak ook verstaat, garantie op een effectief en hoogwaardig geluid geeft dat niet. ‘Vaak heeft diegene geen andere keus dan de speakers zo hard te zetten dat het directe geluid de reflecties overstemt. Of zo hard dat het zachtste instrument in balans gaat klinken met het hardste. Alleen dan lukt het om een uitgewogen en clean geluid te creëren.’
Complexe materie
Concertbezoekers van de Grote Zaal ervaren dat geluid al snel als te hard of te intens, weet Van der Meijs. Een andere heikele kwestie is de verstaanbaarheid, vooral als er in het Nederlands wordt gezongen. ‘Toch is zacht veelal geen optie omdat alles dan “verzuipt” in de galm.’ Van der Meijs herhaalt daarom nog maar eens: ‘Hoe het in de zaal klinkt, begint met een beheerste muzikale en geluidstechnische situatie op het podium.’
Een superakoestische omgeving zoals de Grote Zaal is één groot raderwerk
Wie een uurtje met Van der Meijs praat, komt er al snel achter: geluidsversterking is oneindig complexe materie. ‘Alles, maar dan ook werkelijk alles beïnvloedt elkaar. Om een voorbeeld te geven: wanneer je de strijkers meer wilt versterken, is de kans groot dat ook koper en drums harder worden omdat die direct daarachter staan opgesteld. Of wanneer je een stem in de monitors harder maakt, gaat die mogelijk in de zaal anders klinken. Er zijn zoveel parameters waarmee je rekening moet houden, zoveel touwtjes waaraan je kunt trekken. Een superakoestische omgeving zoals de Grote Zaal is één groot raderwerk. Ik zeg het regelmatig: ons vak is misschien wel ingewikkelder dan dat van een Boeing 747-piloot of een hartchirurg.’
Maan en het Metropole Orkest in de Grote Zaal, juli 2023 © Govert Driessen
Subjectieve ervaring
En dan nog iets: wat voor de één een goed en aangenaam geluid is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Hoe mensen geluid ervaren is heel subjectief, vertelt Musch. ‘Een symfonieorkest is vaak luider dan een popband. Als de trombones flink tetteren komen ze makkelijk boven de honderdtwintig decibel uit. Alleen beleven concertbezoekers dat heel anders.’
Ook culturele aspecten spelen mee. Van der Meijs: ‘Wat wij hard vinden, vinden ze in bijna alle landen rond de Middellandse Zee helemaal niet hard. Ik herinner me een concert van de fadozangeres Mariza. Ze had een band meegenomen met Portugese gitaren en basgitaar. Ze speelden zo loeihard dat het fysiek pijn deed. Maar voor hen móést het zo zijn.’
Ze speelden zo loeihard dat het fysiek pijn deed
Heringa noemt een ander voorbeeld. ‘Vorige zomer speelde Goran Bregović bij ons. Je weet met Balkan brass dat het uitdagend wordt, maar dat het zo zou uitpakken had ik niet voorzien. Het kon de muzikanten niet hard en schel genoeg. Er waren veel mensen in de zaal met een achtergrond in de Balkan, die vonden het fantastisch, maar voor een aantal vaste Concertgebouwbezoekers ging dit té ver.’
Dialoog
Bij elk concert dat hij overweegt te boeken, stelt Heringa zich eerst de vraag: hoe zal het straks gaan klinken in de Grote Zaal? ‘Heel snelle, heavy muziek met dubbele bassdrum doen we niet.’ En soms vraagt hij bands om hun muziek aan te passen aan de zaal. ‘In 2019 opende Weval het Amsterdam Dance Event. Dat was nog voor mijn tijd hier als programmeur. Voor die gelegenheid hadden ze hun repertoire helemaal opnieuw in elkaar gezet. Sommige nummers speelden ze wel twintig beats per minuut langzamer dan normaal.’
Anoushka Shankar in de Grote Zaal, april 2024 © FlashTag Photography
‘Laatst hadden we de sitarspeler Anoushka Shankar met een kwartet in huis’, vervolgt Heringa. ‘Dat was nou een voorbeeld van een avond waarbij alles op zijn plek viel: haar subtiele spel, een drummer die ingetogen maar toch impactvol speelde, de akoestiek en entourage, het werk van de geluidsman.’ Voor komende zomer nodigde hij Tiken Jah Fakoly uit, een reggaezanger uit Ivoorkust. ‘Hij wordt begeleid door Afrikaanse musici op akoestische instrumenten. Ook dit concert gaat qua geluid en versterking heel passend zijn in onze zaal, daarin heb ik nu al het volste vertrouwen.’
Ik zeg altijd: je moet vrienden worden met de zaal
Het moge duidelijk zijn: sinds de gloriedagen van Het Concertgebouw als pop- en jazzpodium is er veel veranderd en verbeterd. Klaar is die zoektocht niet: de akoestiek bij versterkte concerten heeft continu de aandacht. ‘Wat je uiteindelijk wilt is dat de zaal een dialoog aangaat met de muziek die er klinkt’, zegt Heringa. In soortgelijke woorden drukt Van der Meijs zich uit: ‘Ik zeg altijd: je moet vrienden worden met de zaal. Dat betekent dat je je als muzikant zal moeten aanpassen, want de ruimte verander je niet. Maar als die akoestiek eenmaal vóór je gaat werken, kan er iets heel moois ontstaan.’ Heringa: ‘Op die momenten is één plus één drie.’
Onderdeel van
De akoestische panelen worden opgehangen © Siep Romijn
Panelen in stijl
Bij versterkte concerten hangen er elf akoestische panelen tegen de achterwand van de Grote Zaal: steeds twee naast de deuren en één erboven. De panelen gaan schuil achter een doek met een print van de achterwand, zodat zij nauwelijks opvallen. Elk paneel bestaat uit een aluminium frame, opgevuld met schapenwol, en weegt ongeveer 39 kilo. Om dit gewicht te kunnen dragen zijn in het balkon hijsmachines aangebracht. Via gaten in de balkonvloer worden de panelen hieraan met een staaldraad bevestigd.
Meten is weten
De decibel wordt in de akoestiek beschouwd als de meest objectieve manier om het geluidsniveau weer te geven. Bij versterkte concerten in de Grote Zaal schommelt het maximale aantal decibellen rond de 96. Om heel precies te kunnen meten, hangt Het Concertgebouw binnenkort op twee plekken decibelmeters op.
Oordoppen in!
Harder, harder, harder is de trend bij versterkte muziek. Het is intussen dan ook de normaalste zaak van de wereld dat concertbezoekers oordoppen dragen. Bij pop en jazz zijn oordoppen verkrijgbaar bij de garderobe. Binnenkort plaatst Het Concertgebouw oordopautomaten.
Grote Zaal © Everlast Creative
Nagalmtijd
Wanneer een geluidsgolf in aanraking komt met een oppervlak wordt een deel van het geluid geabsorbeerd en een deel gereflecteerd. De nagalm is de tijd die het duurt tot het gereflecteerde geluid is uitgestorven. De nagalmtijd van de lege Grote Zaal bedraagt 2,8’’, met publiek 2,2’’. Deze bijzonder lange nagalm maakt de zaal bij uitstek geschikt voor klassieke muziek, maar bemoeilijkt de uitvoering van versterkte muziek.
Luchtmoleculen
Een lege zaal klinkt anders dan een volle, want ook concertbezoekers zorgen voor absorptie van het geluid. Tijdens de soundcheck worden daarom soms doeken over de stoelen gedrapeerd. Een andere factor is de luchtvochtigheid. Geluid ontstaat immers door trillingen van luchtmoleculen. Een stabiele klimaatbeheersing is dus ook voor de akoestiek essentieel.