Rubriques

>> Toutes les rubriques <<
· Vocabulaire (18)
· Textes (8)
· Passé composé (1)
· Humour (10)
· Weer (het) (5)
· Expressions (4)
· Z-Liedjes (11)
· Exercices pour Berlitz (6)
· Bulgarije (1)
· Aftakelen (2)

Rechercher
Thèmes

adhd agnew alex amour background berlitz blog centerblog chat clouseau compose de

Blogs et sites préférés

· endjetsesfolies
· kriscounette
· nalacrea


Statistiques

Date de création : 22.02.2012
Dernière mise à jour : 06.07.2012
148 articles


Passé composé

Oefeningen 82 & 83 - Passé composé

Publié le 16/05/2012 à 19:57 par coursnl Tags : compose passe oefeningen film image gif centerblog
Oefeningen 82 & 83 - Passé composé

 

OEFENING 82 - Voorbeeld

 

 

Het boek ligt niet in de la (nemen)

Wie heeft de boek genomen ?

 


1. Er is geen bier in de fles (drinken).
R. Wie heeft de bier gedronken ?
R. Wie heeft het gedronken ?


2. Er liggen geen broodjes op de tafen (eten).R. Wie heeft de broodjes gegeten ?
R. Wie heeft ze gegenten


3. Peter heeft een nieuwe fiets (geven).
R. Wie heeft een nieuwe fiets gegeven ?
R. Wie heeft hem aan hem gegeven ?


4. Er ligt een brief op de tafel (schrijven).
R. Wie heeft de brief op de tafel geschreven ?
R. Wie heeft hem geschreven ?


5. We hebben vers fruit in huis (kopen)

R. Wie heeft vers fruit gekocht ?
R. Wie heeft het gekocht ?


6. Deze krant is oud (lezen).
R. Wie heeft deze krant gelezen ?
R. Wie heeft hem gelezen ?


7. Ik zoek mijn autosleutels (zien).
R. Wie heeft mijn sleutels gezien ?
R. Wie heeft hem gezien ?


8. Het raam is niet dicht ? (opendoen)
R. Wie heeft het raam opengedaan ?
R. Wie heeft het opengedaan ?

 

 

 

OEFENING 83 - Voorbeeld


Ik spreek met mijn leeraar.

Ik heb met mijn leraar gesproken.

 


1. Ik zoek een goede bakkerij.
R. Ik heb een goede bakkerij gezoch.


2. Hij brengt de rekening.
R. Hij heeft de rekening gebracht.


3. Wij kijken naar een oude Amerikaanse film.
R. Wij hebben naar een oude Amerikaanse film gekeken.


4. Ik ontbijt om half acht.R. Ik heb om half acht ontbeten.


5. U hebt een lange vakantie.

R. U hebt een lange vakantie gehad.


6. Jullie denken dat ik de secretaresse ben.
R. Jullie hebben gedacht dat is de secretaresse ben.


7. De kopjes koffie staan op de tafel.
R. De kopjes koffie zijn op de tafel gestaan.


8. Zij vindt deze oude rode wijn heerlijk.
R. zij heeft deze oude rode wijn heerlijk gevonden.

 

 

frise-violette.gif