De creatieve avonturen van een Wolvrouw (meestal) en een Houtman (zo nu en dan)

.


dinsdag 22 december 2015

Breibeginselen voor Kerst

Afgelopen weekend had ik een Samenspinsels Brei-bijeenkomst ergens in Haarlem. Niet iedereen in de groep kan goed breien, dus daar gingen we die dag aan werken.
De Fair Isle patronen die sommigen enthousiast hadden meegenomen, werden nog even met zachte hand opzij gelegd. 

Steken opzetten is de eerste stap en zeker niet de makkelijkste. Vooral niet te strak, want dat steekt daarna zo moeilijk in.

lus opzetten en duim en wijsvinger door de draden
losse draden vasthouden
met de naald naar de duim
van onderen doorsteken en draad mee naar de wijsvinger
bij wijsvinger van bovenaf doorsteken
draad meenemen door lus bij duim, aantrekken
De basis van breien is simpel: recht en averecht. Er is een verschil tussen onze traditionele manier van breien en het Scandinavisch breien (wat echt veel sneller gaat, vooral op rondbreinaalden).
Hieronder de Scandinavische variant van recht breien.
Het is hetzelfde principe van insteken, draad omslaan en af laten glijden, alleen de draad is al bij je linkerwijsvinger waardoor je je rechternaald niet hoeft los te laten.

draad om linkerwijsvinger slaan en gewoon insteken...
draad rond linkerwijsvinger van bovenaf insteken en door de steek halen...
en af laten glijden...

Meerderen doen we met de tweede en/of de voorlaatste steek (doe je dat met de eerste of laatste steek dan krijg je een rommelige rand). De steek breien en in plaats van af laten glijden met een draaitje op de rechternaald zetten. Zo heb je kunstmatig een extra steek gefabriekt.
Sommige mensen blijken een groot talent te hebben voor het creëren van extra steken, bewust of onbewust.

Minderen of afkanten gaat als volgt: twee steken breien en vervolgens de eerste steek over de tweede heen af laten glijden. Zo hou je van twee steken één steek over. Bij afkanten brei je daarna weer een volgende steek en herhaal je het minderen tot je laatste steek. Draad afknippen, losse draad door de steek heen halen (net als bij haken) en aantrekken.

Losse draadjes kan je met een naald in het breisel wegwerken. Dat is de officiële weg.
Ongeduldige mensen doen er stiekem een drupje blanke nagellak op en knippen het daarna gewoon kort af.


Oefening baart kunst, daarom heb ik hier een makkelijk kerstbreiseltje voor jullie: een kerstboompje. Het is een klein projectje, met alleen rechte steken, dus snel af en bovendien ideaal om al die restjes breiwol te gebruiken (denk aan die synthetische glitterwol die je heimelijk zo mooi vindt, maar waar je met goed fatsoen geen vestje van kan breien).

Eén steek opzetten (nou, da's makkelijk).
Brei die steek, de gebreide steek echter niet laten afglijden maar zo overnemen op de rechterpen. Je hebt nu de steek gemeerderd en twee in totaal.
Pen omdraaien en breien en de tweede steek weer meerderen. Drie steken in totaal.
Weer omdraaien, breien, middelste steek meerderen. Vier steken.
Omdraaien, breien, voorlaatste steek meerderen. Vijf steken.
Twee pennen gewoon recht breien, zonder te meerderen. Nog steeds vijf steken.

Nu ga je ontspannen verder, waarbij je steeds twee pennen gewoon breit en daarna twee pennen breit waarbij je de voorlaatste steek meerdert.

Zo krijg je langzaamaan een kerstboomvorm (of het begin van een leuke omslagdoek):

Als je de kerstboom hoog genoeg vindt, ga je afkanten.

afkanten: twee steken breien, eerste steek over de tweede halen, steek erbij breien, enz.
Dat afkanten doe je tot aan de stam, dus tot aan de vier middelste steken (of vijf of zes, afhankelijk van hoe breed je de stam wilt).

Vanaf hier pen uitbreien. Bij de retourpen kant je weer af tot aan de stam, dus tot aan die vier (vijf, zes) middelste steken.

De stam kan je nu verder heen en weer breien tot je het wel welletjes vindt.
Afkanten en draad door de laatste steek. Klaar.

Eén kerstboompje is leuk voor in de kerstboom of aan je kastdeurknop.
Krijg je de smaak te pakken dan brei je er een hele reeks in feestelijke wolletjes en maak je er een slinger van. Voor je raam of aan de muur.

mijn boompjes krijgen lusjes met een houten sterretje erin en ik haak ze vast aan een slinger van lossen
Hier kerstboompjes met knoopjes en kraaltjes:

Hanny Berenschot
Hanny Berenschot
Is de boom niet mooi schuin? Zit er een gaatje in? Lubbert hij een beetje?
Gedenk dan mijn wijze woorden: in het Grote Geheel der Dingen is dat volkomen onbelangrijk...

donderdag 10 december 2015

Miniwolwereld

Zijn jullie ook zo ontzettend dol op Miniwerelden?

Poppenhuizen (in het Drents Museum in Assen heb je een reuzenpoppenhuis, vind ik het einde), boomstronkhuisjes (waar zomaar een kabouter in zou kunnen wonen), diorama's (het woord kende ik tot voor kort niet eens), je kunt me er 's nachts wakker voor maken!
Ook die kleine kerstscenes onder een stolpje waar Pinterest mee volstaat, uren kan ik ernaar kijken. Ze doen me denken aan de sneeuwglobes die ik als kind kreeg van oude tantes die écht niet meer wisten wat ze aan zo'n klein verwend nichtje moesten geven. Er zat dan zo'n slordig-geverfde kerstman in, op een slee. Schudden en het ging sneeuwen.
Wíld was ik er van, hij moest iedere avond mee naar bed.

Wat is toch de magie van dat kleine wereldje? Hoe kan het dat ik als volwassen vrouw, strenge moeder en geacht blogger, nog steeds plat op mijn buik, hoofd op de ellebogen, zo'n wereldje binnenkijk om daar in gedachten rond te lopen?
Ik hoop werkelijk dat er onder jullie meer zijn met die afwijking.

Dit jaar wilde ik er eindelijk zelf een maken. Natuurlijk niet met kant en klaar gekochte boompjes en hertjes, maar van wol. Doen jullie mee?

Wat we nodig hebben: een lege, schone, biologische doperwtenpot (die zijn véél beter dan niet-biologische potten). Ruwe wol in de gewenste kleuren (maar zeker wit), priknaald en prikmat (eventueel kan je ook een afwassponsje gebruiken).

We beginnen met een kerkje. De witte wol wordt stevig opgevouwen in een vage kerkvorm. Met de viltnaald prikken tot het stevig genoeg is.

Wat rode wol eroverheen vouwen als dak.

Voor de bomen prik ik in het wilde weg wat in de groene wol. Niet te netjes. Bomen zijn niet netjes. Kerken wel natuurlijk. Heel netjes.

De kerk en de boompjes prik ik vast op een wolkje witte wol. Zo blijven ze straks netjes in ons potje staan.
Ik wil er een sneeuwman bij hebben, daarvoor rol ik (met water en zeep) twee witte bolletjes, de een wat kleiner dan de ander.

Twee koolzwarte oogjes en een vriendelijk lachende mond geprikt met een ieniemienie beetje zwarte wol. Een zelfde beetje oranje wol, in de hand gerold, wordt de wortel voor de neus.
Kop en romp maak ik vervolgens aan elkaar vast door er wat witte wol tussen te prikken, naar twee kanten toe.
Tenslotte een gezellige das, gewoon wat wol vochtig maken en in je handpalm rollen. Uiteinden mag je afknippen.

 Ook de das prik ik vast, om de nek van onze vriend.

Vriendje Sneeuwman krijgt zijn eigen wolkje, zo kan ik hem in het potje verschuiven ten opzichte van de rest.

Alles gaat nu in de pot, beetje aanduwen:

Mijn lieve wonderwereldje:

En ja hoor, hij mag weer mee naar bed. Op mijn nachtkastje staat-ie en ik moet er steeds naar kijken...

maandag 23 november 2015

Kastanjestrudel en appeltaart

Wat is dat toch met seizoenen?
Je begint je net te nestelen in de herfst en opeens wordt hij alweer opzij geschoven door de eerste (natte) sneeuw van de winter.

De herfstblaadjes die ik een maand geleden in onze bossen bij elkaar zocht heb ik in de tussentijd in de antieke encyclopedie gedroogd (die je tegenwoordig voor een habbekrats in de kringloop koopt en behalve dat het leuk blijft om nonchalant doorheen te bladeren zijn ze ideaal als plantenpers: dik en zwaar).

onderste blaadje verzwaard met een houten kraaltje...
Ze hangen nu voor het raam. Sprookjesachtig mooi.

Van de laatste tamme kastanjes uit het bos hebben Puberzoon en ik een soort strudels gemaakt.

KASTANJESTRUDEL:
Kastanjes inkerven en 15 minuten koken (echt de allermakkelijkste methode!), pellen als ze nog warm zijn, een puree van maken met (vanille)suiker en boter; handvol gehakte nootjes erdoorheen, heerlijk.
Filodeegvelletjes met olie besmeren, vullen en oprollen. Na een klein halfuurtje in de oven (170 graden) heb je kastanjestrudels.

Tenslotte de kelder gepoetst en gezogen (dat doe ik natuurlijk niet ieder jaar), bij de groenteboer om spaanhouten kistjes gebedeld (dank je wel, Nier) en alle gekregen en geplukte appeltjes geïnspecteerd en gesorteerd in de kistjes gelegd, keurig naast elkaar en zonder elkaar te raken.

een stofzuiger in de kelder, hoe verzin je het
keurig, keurig, kijk nou eens
keuken vol kistjes en manden appels
in de kelder, zo schoon, zo netjes, zo vol
De eerste appeltaart is al verorberd, er zullen er nog vele volgen...

Laat maar komen die winter, de oogst is veilig binnen, het hout gehakt, we zijn er klaar voor.