tenen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tenen    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈteː.nə(n)/

Woordafbreking

• te·nen

	stellend
onverbogen	(alleen attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

tenen

1. van teen (twijgen) vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

de tenen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord teen

Gangbaarheid

• Het woord tenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tenen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.