zaterdag 11 juni 2011

Inflatie in Nederland loopt op

De inflatie is in mei gestegen naar 2,3 procent, het hoogste cijfer in tweeënhalf jaar tijd. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. In april bedroeg de inflatie nog 2,1 procent.

De inflatie is vooral gestegen door hogere prijzen voor energie en vliegtickets. Gas en elektriciteit waren in mei gemiddeld 6,1 procent duurder dan een jaar eerder. Vorige maand waren de prijzen op jaarbasis nog 4,5 procent hoger. Vliegtickets stegen in prijs en waren 6,8 procent duurder dan vorig jaar.

Daarnaast droeg de prijsontwikkeling van verse groenten bij aan de toename van de inflatie. Gemiddeld waren de prijzen van levensmiddelen 2,7 procent hoger dan in mei vorig jaar. Deze prijzen zijn vooral in de afgelopen maanden gestegen.

Volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) steeg de inflatie in Nederland naar 2,4 procent. In de eurozone daalde de inflatie van 2,8 procent in april, naar 2,7 procent in mei.

Bron: CBS



donderdag 9 juni 2011

Opkomende landen zijn géén risicovrije landen

Wie de laatste tijd een lezing bijgewoond heeft van een beleggingsadviseur of artikelen gelezen heeft  over de vraag waar tegenwoordig te beleggen, heeft zeer vaak als antwoord ´opkomende landen´ gehoord of gelezen.

Vooropgesteld, ik deel die mening. De kans is groot dat de economische groei in die landen nog heel lang heel hoog zal zijn, zeker vergeleken met de groei hier bij ons in het Westen. Waarom in die landen te beleggen is dan ook makkelijk te onderbouwen.

De economieën groeiden vóór de crisis als kool, groeien sinds het begin van de crisis als kool (de huidige crisis is vooral een crisis voor ons in het Westen, maar ons egocentrische wereldbeeld zorgt ervoor dat we al snel over een mondiale crisis praten) en zullen als kool blijven groeien. De bevolking groeit er rap en wordt steeds welvarender, waardoor de middenklasse snel groter wordt en de vraag naar alle mogelijke goederen en diensten hard stijgt.

Immuun

Maar pas op, dat wil níet zeggen dat de economische groei ALTIJD hoog zal zijn of dat die landen immuun zijn voor flinke koersdalingen en crises. In dat opzicht zijn de recente onrusten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten een voorbeeld bij uitstek. Of de verschrikkelijke aardbeving in Japan.

In een blog op mijn inflatieblog.nl heb ik enige tijd geleden geschreven over een mooie wereldkaart afkomstig uit het laatste World Economic Outlook van het IMF. Donkerblauw overal buiten het Westen waarbij donkerblauw stond voor hoge tot zeer hoge economische groei.

Maar eigenlijk hadden veel opkomende landen een dieprode kleur mogen krijgen. Niet omdat diep rood de kleur is van landen waar de economie krimpt, maar omdat de economieën van opkomende landen zo hard groeien, dat ze dreigen over te koken.

Oververhitting

Veel opkomende vertonen namelijk klassieke tekenen van oververhitting, zoals een hoge en verder stijgende inflatie, de zeer sterke groei van kredietverlening en hier en daar toch zorgwekkende stijgingen van de onroerendgoedprijzen, zoals in Chinese steden zoals Peking en Sjanghai.

Ik hoor het u al zeggen: maar de centrale banken van Chili tot China verhogen toch hun rentes om de inflatie af te remmen. Dat vermindert toch het risico op een minder leuke periode in die economieën en de beurzen in die landen?

Ja, de centrale banken in opkomende landen verhogen de rentes. Maar zoals ik eerder op inflatieblog geschreven heb is dat tot nog toe van weinig nut, omdat de renteverhogingen niet ver genoeg gaan.

De centrale banken zijn namelijk bang dat ze de rente te veel zullen verhogen, omdat het gevolg daarvan zou zijn een flinke groei-inzakking en vrij snel sociale onrusten zoals in Noord-Afrika of het Midden-Oosten. En dát is iets wat een land als China nog liever vermijdt dat een wat hogere inflatie. Kortom, het beleid van die centrale banken in die landen is geen beleid is dat gericht is op het voorkomen van hoge inflatie maar een beleid is dat gericht is op voorkomen dat inflatie te hoog wordt. Het subtiele verschil in woorden is in de praktijk echter zeer belangrijk.

De andere kant van de medaille is dat de economische groei voorlopig niet echt afgeremd wordt, hooguit in de marge en dat de economische boom voorlopig waarschijnlijk aan zal houden.

Spelregels niet anders

Maar vergeet niet dat ook de opkomende economieën geen buitenaarde economieën zijn: zij hebben te maken met dezelfde spelregels als de Westerse economieën. En één van die regels luidt dat hoge en stijgende inflatie vroeg of laat zó ernstig wordt, dat het wal de schip wel moet keren. Óf de centrale banken moeten wel stevig op de rem staan (in dat geval zullen de overheden waarschijnlijk fiscaal stimuleren om de onrusten te voorkomen, de ruimte daartoe hebben zíj, in tegenstelling tot de Westerse economieën, wel. China heeft bijvoorbeeld een staatsschuld van minder dan 20 procent van de totale economie en deviezenreserves van ruim 3.100 miljard dollar) of de hoge inflatie zelf zorgt er vroeg of laat voor dat de economische motoren beginnen te haperen. Onlangs waarschuwde het Internationaal Monetair Fonds bijvoorbeeld ervoor dat de economische boom in Latijns Amerika in een ernstige crisis kan eindigen.

Kortom, de keuze voor de autoriteiten in opkomende landen is óf nu verder en steviger verkrappen, óf voorlopig steeds te weinig doen en later alsnog hard op de rem te moeten staan. Voor de economische groei betekent dat vroeg of laat een dip.

En zo is de cirkel rond, we zijn terug bij het begin van dit stuk, namelijk dat wie in opkomende landen belegt of dat van plan is te doen, er rekening mee moet houden dat ook daar crises op de financiële markten niet alleen mogelijk zijn, maar zelfs waarschijnlijk.

Je kunt het ook anders verwoorden. Ik ben ooit een prachtige omschrijving van emerging Markets, zoals ze in het Engels heten, van iemand tegengekomen namelijk dat ´the trouble with emerging markets is that they are difficult to emerge from in an emergency.´ Ofwel, wanneer je als belegger eruit wilt stappen, kan het best zo zijn dat uitstappen zeer lastig blijkt te zijn.

Zo is in veel van die landen het kapitaalverkeer niet helemaal vrij en zijn de markten niet zeer liquide, zeker niet in tijden van paniek, om maar iets te noemen. En een beproefd recept in slechte economische tijden, zeker in opkomende landen, is het devalueren van de eigen munt. Dat stelt een belegger in die landen bloot aan het wisselkoersrisico, die zodanig kan zijn dat eventuele winsten erdoor ongedaan worden wanneer de verkoopopbrengst omgerekend wordt in euro´s.

Concluderend, de opkomende landen bieden doorgaans een hoger rendement, maar ze zijn daarmee géén risicovrije landen. De wereldeconomie mag door elkaar zijn geschud de afgelopen jaren, de oude wetten gelden nog steeds. Zoals de wet dat een hoog rendement gepaard gaat met een groot risico. Hoog rendement gaat samen met een laag risico, maar dan alleen in sprookjes.

maandag 6 juni 2011

Inflatieverwachten aflezen, cruciaal maar o zo lastig

Als een kapitein met zijn schip diep in de nacht, te midden van onbekende wateren én een woeste storm vaart, dan is voorzichtigheid geboden. Roekeloosheid varen kan namelijk snel eindigen in een ramp.
De centrale banken anno 2011 hebben veel gemeen met deze denkbeeldige kapitein.

Net als hij bevinden ze zich in onbekende wateren. Na drie decennia steekt de inflatie zijn lelijke kop weer op. Veel centrale bankiers, vooral in de VS, en economen roepen dat er geen reden voor zorg bestaat, de stijging van de inflatie is slechts tijdelijk en ebt wel weer weg. Lezers van Het inflatiespook en deze blog weten dat ik juist van mening ben dat de recente stijging van de inflatie structureel is en slechts het begin zal blijken te zijn van een decennium van veel hogere inflatie dan we gewend zijn.

Structureel of niet?

Maar eigenlijk is de vraag of de oplopende inflatie structureel is of niet, voor de centrale banken niet eens de meest relevante kwestie. De vraag die de centrale bankiers zich moeten stellen is of ze het risico willen lopen hun beleid te voeren op de aanname dat de stijgende inflatie een tijdelijk fenomeen is. Want wat als economen zoals ik straks gelijk blijken te hebben? Dan zit je met een behoorlijk probleem in je maag. Je moet de rente dan ontzettend veel verhogen wil je de inflatie uitbannen.

Om te weten of snelle actie onder het motto ´beter voorkomen dan genezen´ nodig is, kijken de centrale banken naar de verwachtingen over inflatie. Ervaring leert dat als consumenten en beleggers hogere inflatie verwachten, de inflatie na enige tijd inderdaad zal stijgen.

Troebel

Het probleem voor de centrale banken hier en nu is dat het zicht op de verwachtingen over inflatie veel meer troebel is dan vroeger. Er zijn grofweg drie manieren de verwachtingen over inflatie af te lezen.

De eerste is het verschil tussen de rente op de gewone staatsobligaties en de zogeheten inflatie-beschermde staatsobligaties. Hoe hoger dat verschil, hoe hoger de inflatie is die beleggers verwachten. Vandaar dat ze een hogere rente eisen op gewone staatsobligaties en een run openen op de speciale anti-inflatie staatsobligaties.

De inmenging van de centrale banken op de obligatiemarkten en de onzekerheid in het algemeen verstoren de signaalwerking van de financiele markten. Zo wil een daling van de lange rentes niet zeggen dat beleggers niet vrezen voor inflatie. De rentedaling kan enerzijds een uiting zijn van de enorme onzekerheid en anderzijds het gevolg zijn van marktverstoring voor de grootschalige aankopen van staatsobligaties door de centrale banken en andere overheidsinstellingen zoals Freddie Mac en Fannie Mae in de VS. Maar ook doordat banken staatsobligaties kopen in de wetenschap dat ze met dat papier als onderpand altijd geld kunnen lenen bij de centrale banken.

De andere twee manieren en de problemen op die gebieden anno 2011 komen later deze week aan bod in vervolgstukken op dit bericht.

vrijdag 3 juni 2011

Griekenland en europroblemen niet los te zien van de inflatie in de toekomst

In de discussie rondom de problemen in Griekenland en de euro, doen professor Sylvester Eijffinger en ik vaak samen volop mee. Vandaag is een artikel over dat onderwerp verschenen in de Volkskrant. Wat doet een verwijzing naar een artikel daarover hier, op http://www.inflatieblog.nl/, vraagt u zich wellicht af, dat is toch een ander onderwerp.

Hoewel inflatie en de problemen rondom de euro twee los van elkaar staande onderwerpen lijken te zijn, zijn ze in de praktijk niet los te zien van elkaar, zoals ik zal laten zien in mijn nieuwe boek dat binnenkort uit zal komen, getiteld ´De toekomst van de euro: keert de gulden terug?´.

Overigens, ook in het weekblad Elsevier van deze week staat een artikel over de problemen rondom de euro en de ECB, waarin de ondergetekende zijn visie heeft mogen geven.

vrijdag 20 mei 2011

Winstwaarschuwingen, wen er maar aan

Wie ooit in New York geweest is, is vast en zeker een GAP-winkel binnen geweest om een leuk kledingstuk voor het thuisfront te kopen. De kledinggigant heeft, zoals veel andere bedrijven, de afgelopen tijd veel last gehad van de gestegen grondstoffen. In het geval van GAP speelde vooral de flink duurdere katoen een rol.
In reactie daarop heeft GAP de prijzen van zijn broeken, t-shirts en andere kledingstukken verhoogd. Maar het bedrijf was niet bij machte dat voldoende te doen. Ondanks de genoemde prijsverhogingen zijn de kosten sterker gestegen. Het gevolg: vandaag heeft GAP de winstprognose voor dit jaar verlaagd. 

Ik denk dat er nog veel meer bedrijven de komende tijd met winstwaarschuwingen zullen komen. Regelmatige bezoekers van deze site en abonnees op mijn gratis maandelijkse nieuwsbrief weten dat ik al enige tijd beleggers waarschuw dat de winsten eraan zullen gaan als gevolg van de toegenomen inflatie. Precies om de reden die de GAP aangeeft: heel veel bedrijven zijn simpelweg niet in staat hun prijzen zodanig te verhogen dat de winstmarge gelijk blijft.

Lonen bijten ook

Het feit dat een bedrijf als GAP een belangrijk deel - in dit geval 27 procent - van zijn productie al uitbesteed heeft aan China, helpt niet veel. Daar stijgen volgens het bedrijf namelijk de lonen heel hard, ook al iets wat de winstmarge raakt.

De laatste tijd leest u in de media waarschijnlijk wat artikelen dat de grondstoffenprijzen gedaald zijn de afgelopen weken en dat daardoor de inflatie wel omlaag zal gaan. Dat de grondstoffenprijzen gedaald zijn, is waar. Zoals ik echter al eerder op deze blog geschreven heb, moet u er echter rekening mee houden dat de inflatie de komende maanden verder zal stijgen, door de manier waarop die berekend wordt (zie het eerdere artikel daarover).

Waar beleggers ook rekening mee moeten houden is dat de stijging van de grondstoffenprijzen van het afgelopen jaar met een vertraging de winstmarges van bedrijven beïnvloedt. Het duurt enige tijd voordat bedrijven nieuwe contracten maken met de leveranciers. Het is pas op dat moment dat de duurdere grondstoffen echt beginnen te bijten.

Contract

Aangezien veel contracten vaak een keer per jaar vernieuwd worden, kan het dus best gebeuren dat de bedrijven de hogere grondstoffenprijzen voor hun kiezen krijgen terwijl die inmiddels gedaald zijn (op de middellange termijn voorzie ik, zoals ik uitvoerig in mijn boek Het inflatiespook besproken heb, een verdere stijging ervan).

Bovendien  hebben veel bedrijven met de loonkostenstijgingen in China te maken, een component die niet zo cyclisch is als de grondstoffen: de loonkosten stijgen namelijk en hard ook.

Is kerninflatie dan eindelijk voltooid verleden tijd?

Regelmatige bezoekers van inflatiespook.nl hebben de kans gehad meer dan een keer mijn tirade over de kerninflatie te lezen, een maatstaf die vooral de Amerikaanse Fed gebruikt. Ik heb steeds betoogd dat kerninflatie een gedrocht is.

Vandaar dat ik blij was onlangs een toespraak te lezen van James Bullard, president van de regionale centrale bank in St. Louis (VS). Bullard, die ik overigens een keer ontmoet heb voordat hij President zou worden op een wetenschappelijke conferentie maar dat even ter zijde, vindt dat de Fed kerninflatie maar moet laten vallen en moet kijken naar de headline inflatie. Daarin zitten, in tegenstelling tot de kerninflatie, energie- en voedselprijzen. Laat die nou net enorm gestegen zijn.

Ik hoop dat het nu eindelijk voorbij zal zijn met de krankzinnige berichten uit de Fed, in de zin dat er geen inflatie is of in ieder geval dat de inflatie niet hoog is. Verschillende Fed-bestuurders, met de voorzitter Ben Bernanke voorop, konden dat soort dingen met droge ogen roepen omdat ze louter keken naar de kerninflatie.

dinsdag 17 mei 2011

Centrale banken moeten op de schop

Na de zegen van de Duitse bondskanselier Angela Merkel is geen twijfel meer mogelijk: de Italiaan Mario Draghi wordt binnenkort voorgedragen om later dit jaar de nieuwe president van de Europese Centrale Bank (ECB) te worden. Een voordracht die met de steun van Merkel een formaliteit is. Het zal echter geen goed besluit zijn van Europese beleidsmakers en de eurozone zal daar in de toekomst een hoge prijs voor betalen.

De echte reden is niet dat Draghi een Italiaan is, zoals hier en daar veelvuldig gesuggereerd wordt. Het zit veel dieper waardoor de gevolgen voor de eurozone op termijn ook veel ernstiger kunnen zijn. De afgelopen tijd heeft Draghi zich veelvuldig in de media willen profileren als een centrale bankier met een Duits DNA met een afkeer van inflatie. Maar dat is een spel om het Duitse publiek voor zich te winnen.

Draghi is alles behalve een Duitsachtige centrale bankier. Draghi is academisch gevormd in de Angelsaksische traditie van het prestigieuze Amerikaanse MIT. En hij heeft gewerkt bij Goldman Sachs in de Londense City. Dat verklaart waarom de Angelsaksische media nu zo lovend over hem zijn. Daartegenover staan de voormalige presidenten van de Duitse Bundesbank en de ECB-presidenten Duisenberg en Trichet, die juist in de continentaal-Europese traditie zijn opgeleid en het handhaven van prijsstabiliteit als de enige doelstelling beschouwden.

Daarnaast is Draghi reeds jarenlang voorzitter van de Financial Stability Board, die de taak heeft de financiële stabiliteit te bevorderen en bewaken in de wereld. Onlangs heeft Europa een nieuwe instelling gekregen, de European Systemic Risk Board, die nauw verbonden is met de ECB en gebruik moet maken van de monetaire instrumenten van de ECB. Dat gaat een probleem geven.

Zijn Angelsaksische opleiding, zijn nauwe verbondenheid met de financiële wereld en zijn sterke voorkeur voor financiële stabiliteit maken de kans zeer groot dat als het puntje bij paaltje komt, Draghi voorrang zal geven aan financiële stabiliteit boven monetaire stabiliteit in de EU en de eurozone. Aangezien de ECB slechts over één wapen beschikt, namelijk de rente, betekent dat in feite dat de rente de financiële stabiliteit zal dienen. Voor een centrale bank is dat de verkeerde keuze. De rente moet volgens het mandaat van de ECB altijd ingezet worden om de inflatie laag te houden en nergens anders voor. Dát is de reden waarom de keuze voor Draghi gevaarlijk is.

De schade van zijn aanstaande benoeming zal zich niet alleen beperken tot de eurozone. Tot nu toe voerde de Federal Reserve een veel slechter beleid dan de ECB en de wereld heeft er alle belang bij dat die centrale bank meer op de ECB gaat lijken. Wat er nu lijkt te gebeuren is juist het tegenovergestelde. Dat betekent dat de inflatie in de eurozone op lange termijn zal oplopen.

Dit artikel is verschenen op 16 mei 2011 in Het Financieele Dagblad en is tevens te vinden op http://www.sylvestereijffinger.com/